3 g[u]l[den]
Aluit

  Dit zegel behoort tot de
ingeleijde en hier annex uijtterste
wille ( voor mij notaris en sekere
getuijgen gepasseert den 12^en december
1728 ) van Pieter Juriaansz
Greuninger ende Trijn Evers
woonagtig ter Sluijs onder
Venhuizen

                       KDidama
                            not[ari]s publ[iek
 

              hier van een gros uijtgegeve

In den name des heeren amen
op den 13^en december 1728 des namiddags
omt[ren]^t 3 uuren compareerden voor mij Klaas
Didama openbaar notaris bij den ed[ele] hove
van Hollandt geadmitteert residerende tot
Bovenkarspel ende nagenoemde getuijgen Pieter
Juriaansz Greuninger en Trijn Evers egte
man en vrouw woonaagtigh ter Sluijs onder
Venhuijsen de getuijgen seer wel bekent
de eerste siek te bedde leggende ende
laaste gesont dog beijde haar verstant
en uijtsprake magtigh en gebruijkende
immers soo men niet anders konde bemerken
de welcke verclaarde te rade geworden te
zijn om[m]e eenige bestellinge over hare nate
laten goederen te doen dog alles behoudens de
uijtterste wille op gister den 12^e december voor
de notaris Seger lakenman gep ^en sekere
getuijgen gepasseert soo verclaarden zij te
legateren ^^{^ en perelegateren respective} aan Ijsbrant Dirksz voorsone
van de comparante verweckt bij desselfs eerdere
 

man Dirk Heijkesz
eerstelijk een huijs en erve staande ter Sluijs
belent ten zuijden Jan Schoor ten noorden
Teunis Pietersz
item Bestes Bangert mede aldaar gelegen
belent t voorn[oemd]^e huijs ten noorden ten zuijden
de voorn[oemd]^e Teunis Pietersz
item Oottepost mede aldaar gelegen belent
__ ten oosten en westen Jan Gersz bezijzen
t voorgaande
item een stuk graslant groot 4 morgen
genaamt oud weijd belent ten westen Claas
Sop en ten oosten Pieter Bontekoe
item een stuk dito met het zuijd end aant
voorgaande vast gedamt groot 1 morgen
belent ten oosten Jsbrant Dirksz en ten westen
een dorpslant

t vorenstaande verclaarde de comparanten
 

te bevatten haar laaste en ijtterste
wille ente begeren dat t sal bestaan
soo t best kan

  Aldus gedaan en gepass[eer]^t ten huijse van
de comparanten in bijwesen en overstaan van
Jan Hermensz en Jan Sijmonsz beijder
tot ter Sluijs woonagtigh als versogte geloof
waardige getuijgen en ten oirconde getekent

          Pieter Groneiger
  dit merk e O stelde
         Trijn Evers selfs
   Jan Hermsz Jan Sijmonsz
                     K Didama
                         not[ari]s publ[iek
 

                 Uitterste wille
                                                   van
                  Pieter Juriaansz Greuningen
                                     en
                            Trijn Evers