. . . . d[e] e[erbare] Corn[elis] Jansz Rijp out burgerm[eeste]rn deser stede als voocht van Aeltgen Arentsz d[ochte]r naegelaten d[ochte]r van Arent Harmensz schoenm[ake]r vercoopt vernoegt doctroij vande hove van Holl[an]t indate ons schepenen vertoont Jan Sijmonsz schoenmaecker een loij schuijr ende erve gelegen aende westsijde vant nieuwelant belent P[iete]r Willemsz Backer ten oosten de vijversloot ten westen Baeff ende Willem Costers ten noorden meteen vrij uijtende ingang voorde steech vande voorn[oemde] P[iete]r Willemsz Backer tot op het nieuwelant voor de somme
van 300 gul[den] op seven maijtermij[n] vrij gelt t je 1630 verbint voor de waernisse gedurende general[ijk] ale de geoderen van t vers[chreven] ruitende nae brieven tenuerde brieve daer van gemaeckt bese gelt bij Willem Jansz van Molenvl[ie]t ende Jacob Brasker in date den XXVIIJ julij 1630 |