| . . . . . . . . Neletje Heijmes wed[uw]e ende boedelhoudster van Outgert Harcxz schoenmaacker vercoopt aan Simon Jansz Oijevaar een loijerije met zijn erve staande ende leggende aande westzijde van t groot nieuwlandt inde schoenmaackersteegh belendt den cooper op een gemene muuer ten oosten die bij Outger Harcxz ter langste van ses voeten uijtge timmert is ende ten eeuwigen dage alsoo zal moogen blijven staan ende de vijversloot ten weste item dat deselve muur oock nimmermeer verder zal moogen uijtgetimmert werden gemerckt ende naar dien Outgerst Harcxsz zijn eijgendom in t geheel betimmert heeft zulcx dat het erff daar nnu noch bewesten
leggende tot de vijversloottoe tusschen den cooper Allardt Jansz de Wit, Dir ck v[an] [de]r Mieden ende den |