|
Wij Jan Braam schout tot Ursem Jacob Boer en Adriaen Everz schepenen alhier oirkonden en erkennen dat voor ons is gekomen ende gecompareertTheunis Jansz Ooijevaar wonende alhier tot Ursem de welcke ende ge[evende] hem sijne erve ende nacomelingen te hebben vercocht en dien volgens in een volle vrije eijgedom samen op tew dragen ende te transporteren hem ende ten behoeve van Claas Sijmonsz Stam mede tot Ursem woonagtig een huijs met sijn erf daer het op staat staande en gelegen alhier aen de Walingsdijk tot Ursem belent Jan Braam ten westenJan Kampen ten oosten voor een som van eenhondert vijf en seventig caroli guldens t stuck tot 40 groote vlaams van welke verkopinge opdragt en transport bekende hij comparant al ten vollen al voldaen en welbetaalt te wesen tot laatste penn[ingen] met de eerst doende der halven getuijge en euijtinge en eeuwge afstant van het voorsz[chreven] verkogte dragende ter selve voor vrij en onbeswaart over aan de kooper met de lijdende en heerschende dienstbaerheden daer bij beseten t selve bij desen oock te vrijen en te waren voor alle op en aanspraak die daer op soude mogen gedaen soo men na regt en costuijme deser plaatse schuldig is te doen alles onder verbant en submissie als na regten actum sonder fraude is dese gezegelt en getekent op de 19 februarij 1750
|