Wij Roeloff Gerritsz secret[ari]s gestelde
schoudt in desen Willem Goosens ende Cornelis
Dircksz schepenen inde Westbroek in een
edelen erentsesten jon[keer] Adam van Lockhorst
here tot Suijllen Sweseringe Westbrouck
gerechte dat voor ons quam int gerechte Bernt
Pietersz Schaeij principaell schoudt van de
westbrouck als man ende voocht van Dauchgen
Goosens dochter sijn huijsfrouw daer hij op deser tijt
wetelijcke geboort bij heeft ende hij comparant
droech op cedeerde transporteerde ende droech op jo[nkhee]r
Adam van Lockhorst here tot Suijllen de vrijen
eigendom van drie mergen landts soo groot ende
cleijn soo die gelegen sijn in deser gerechte in buijtewech
streckende van Groene wech oostwaerts op tot
aende lootinge van Johan van der Bongaert borger
ende rentm[eeste]r van t convent van vrouwer clooster
ofte daer hij het met recht gelater toe daer boven
suijtwerts de erffs van Aellert Sock cum
sosijs ende beneden noortwaert t convent van s[in]te
 

Pauwels binnen utrecht ter naesten gelant ende
gel[egen z]ijn ende zij comparant vert_-ch daer van ende
van nue actie rechts ende toeseggens hij daer aen
hadde ende mede van alle brieven die daer van roeren
ende spreeckende sijn tot behoeff van voorn[oemde] jon[kheer]
Adam van Lockhorts sijnen erffs ende
nacomelingen als recht was ende hij met recht
schuldich was te doen gelovende de selve landen
schuldich was te doen gelovende de selve landen
jaer ende dach te vrijen ende te waren als erfcoop
recht is naer recht ende gewoonte vander lande
ende alle voorcommer ende voorplechten aff te doen
ende sall aen dese voorsz[egde] getransporteerde lande
ten eeuweigen dagen aen gemaeckt worden een slach
ofte dijck gelegen op de Nijeuwe vaert ende der
Groene wechs weteringh ende dijck bekennende mede
van capps ter voller voldaen ende betaelt te sijn
der lester pen[ning] metter eerster sonder arch es
tener oorconde soo hebbe ick gestelde schoudt
gebeden Berndt Petersen Schaeij schoudt deser
over mij te wille besegelen ende over schepenen voorn[oemd]
omme gebreck haer segell ende hebbe ick Bernt
Petersen Schaeij schoudt door bede ende gebreck haer
segell uijthangende aen deser brijeff gedaen ende tot
meerder kennisse deser bijde schepenen ond[erteken]t gedaen int
jaer ons heren duijsent ses hondert een ende twijntich opde
sestijenden dach julij