| In der sake hangende voorden hove ende rade s keijsers geordonneert over zijn erfflanden van Utrecht tusschen joncvr[ouwe] Johanna van Nijenroijde weduwe wijlen Goirts de Conick imp[etran]te ter eenre ende Henrcik Jansz de Wit ende Dirck Egbertsz tot Houthen gedaichden ter andere zijde d imp[etran]te seggende dat hoer voorouders van den biscoppen van Utrecht te leen gehouden heb[ben] zekere landen ende goet geheeten dat Havecorn t welck d imp[etran]te nu van de k[eizerlijke] m[ajestei]t als erfhee[r] der lande van Utrecht noch houdende is die welcke lande bij der imp[etran]ten amtoirs diverse luijden in erffpacht uuijtgeslege ende gegeven zijn om zekere haenhaver jaerlicx te betalen
op eenen zekeren dach bijnnen d eerste acht dagen inden meij den zij jaerlijcx gewoentelicken zijn inden kercken van Houthen ende Goije te doen vercondigen ende te verwittigen ende dat op t versuijm van t selve landt twelck men oik nijet overgeven transporterten noch alnemeren en heeft moegen dan voer der imp[etran]ten voorsaten ende hoer[en] nacomeli[n]gen ende dat die zelve erffpacht goederen erven vordelick ende worden daeromp genoempt dat hanecorus goet onder welcke hanecorus goet mede gelegen zijn zeker sess morge lants gelegen in t gerechte van Goeij ende Houthen streckende van den Wulmescherstege tot inden Goijerweteriinge d welcke eertijts Henrirck Beerntsz in erffpacht te gebruijcken plach van den imp[etran]te ouders voor acht mudden ende een halff schepel haen
haners op versuijm ende conditien als vooren van welcke zess margens Hillegont Henrick Beerntsz we[duw]e deer helft plach te besitten in lijfftocht ende zijn dese zess margen landts na dod Henrick Beerntsz voorsz[egd] die gheen zoenen en hadde geerft op Johanna zijn outste dochter die gehilickt wardt aen eenen Michiel Gilisz ende hebe die selve den voorsz[egde] erffpacht zekere jaeren gebruijckt ende die acht mud ende een halff schepel haen haners wel betaelt dan heb[be]n daer na daer van in gebreke geweest ende den erffpacht aen handen van den imp[etran]te versuijmpt die welcke t selve versuijm aen haer genomen heeft zoe dat die zelve Michiel zoude hij daer weder aen com[en]t mit d[e] imp[etran]te heeft moeten composeren ende voor t versuijm |
|
zess endedertich gulden moeten betalen van Michiel ende anna Johanna zijn dese zess margen landts gecomen op Jan de Wit derde zelve lange tijt gebruijct heeft nu ist zoe dat d imp[etran]te in dit jaer van vijffendertich na onder gewoenten inden kercke van Goeij en[de] Houthen die weete doen doen heeft dat alle die gheen die haer haenhaver schuldich waeren dat die zelve zouden comen betalen aen handen van den imp[etran]te des saterdages na den ijersten donredach in den meij lastleden op versuijm van den landen na ouder gewwoenten ende howel dit gemerckt den selven Henrick Jansz ende gedaachde alhier nijet geverloost en was dese zess margen landts van den erffpacht te verfremden heeft hij nochtans die selve gebracht aen Dirck Egbertsz oik gedaachde alhier zonder die haenhaver
op den geintimeerden dach te betalen alsoo dat hij de selve noch schuldich is waer deur dese erffpacht versuijmt ende vervallen is aen de imp[etran]te alhier ende te haven dit landt in questie zijnder noch veel meer landen va[n] gelijcke nature oick inden selven erffpacht bij uuijtgeslagen inden selve gerechte gelegen ende alsoe een Willem Snoijensz van Scahijck van t landt hij in gelijcken effpacht gebruijckende was zijn haenhaver opten VJen dach in meij nijet betaelt en hadde heeft den imp[etran]te ondebader Ernst Taets van Amerongen t selve versuijm aen hem genomen ende mit recht veruolcht[?] alsoo dat hij dat landt gewonnen heeft inden jae[re] XIIIJ c LXIJ des dijncxsdages ende Jan Henricx als Jan Erstensz Stoock, Gerrit overdam ende Jan Ernstz Henricxsz als Jan Erstensz
ernsten neelen van gelijcke versuijm van hair erffpachten moeten composeren mit d imp[etran]te alhier ende om te tonen dat die gedaachden van den versuijm gheen excusatie pretend[eren] en moigen soe is waer dat Hillegont Henrick Beertnsz ende weduwe Michiel Gilisz ende Henrick Jansz ged[aag]de alhier selver bij eede verclaert heb[ben] dat zij t landt in questie nijet anders gebruijct ende beseten en heb[ben] dan op versuijm ende wandt Dirck Egbertsz hem nijet meer rechts vermeten en mach dan Henrick Jansz ofte Michiel ende haer voorsaten gehadt en heb[ben]die t selve op versuijm besat heb[ben] blijckt clairlijcken den selven erffpacht vermist quader betalingen ende anders versuijmpt te zijn concludeerde |
|
mits dien d imp[etran]te dat die voorsz[egde] erffpacht bij sententie van dese hove verclaert zoude zijn versuijmpt ende d imp[etran]te vervallen te zijn ende dat die gedaechdten voor zoe veel hem elcx aengaet gecondempneert zoude zijn haar handen te lichten van de zess margen landts voorsz[egd] ende die te restitueren int jaer XXXV ende sichtent t voors[zegde] versuijm ver ge vallen ende die noch hangende t proces vallen zullen mitte costen gedaen gehadt ende geleden ende noch te doen te hebe[n] ende te lijden oft anders tot zulcken sijnen ende co[n]clusie als t hoff bevijnden sal d imp[etran]te orbarllicste te zijn waerop bijden gedaechde geantwoort is dat zij ontkennen t landt in questie op zulcke conditie en[de] voerwarden ontfangen te heb[en] als bij de imp[etran]te alhier
voorgestelt wordt ende ten doel nijet dat d imp[etran]te zeijde dat Henrick Jansz die voorsz[egde] zess margen landts gealieneert zoude hebe[en] aen Dirck Egbertsz want d[e] imp[etran]te nijet doceren en sal dat Henrick voorsz[egd] zulcx nijet en soude moge[n] doen ende die gedaichden en zijn in gheen gerecke geweest opten behoorl[ijke] dach die haenhaver te betalen immers heeft Dirck voorsz[egd] die selve gep[rese]nteert der imp[etran]t ofte hoer[en] gemachtichde maren wilde die selve nijet ontfangen als men wel doceren sal ist noot zoe dat hij der penni[n]gen daar voor heeft moete consgueren aen handen vanden griffier waeromme d imp[etran]te nijet seggen en mach dat die gedaechen van den erffpacht doer quade betalinge vervallen is ende ten roertden gedachten den nijet dat d imp[etran]te zeijt
datter meer landen zijn van gelijcker natuer dan dit landt in questie die oock in erffpacht van haerncorn uuijtgeslegen zijn zoe die selve hem be aventure breder verbonden hebe[n] gemerckt oick Wilhem Snoijen ende andere daer d imp[etran]t mentie aff maeckt in gebrecke zijn geweest van te betalen t welck haer njet geweest in is ende genomen dat Henrick Jansz gedaechde bij eede verclaert hadde t welck die gedaichden nijeen geloven dat zij t landt in questie nijet anders gebruijckt en beseten en hebe[n] dan op verszuijm zoe en mach men nochtans daer nijet uuijt insereren de selve erffpacht daer quader betalinge oft ander versuijmpt te zijn mar zoe verde daer eenich versuijm geweest |
| waer dat behoort d imp[etran]te te doeeren als zij nijet gedoen
en sal komen behouden daerom d imp[etran]te die gedaechden ter cause van deze wel ongemolesteert te laten concluderende mits desen die gedaechden dat d impetra[n]te bij sententie van dese hove verclaert sal zijn nijet ontfanckelick te zijn ende oft zij enichsins ontfanckel[ijk] waere dat die gedaechden als dan geabsolveert zullen zijn van den eijsch ende _clusie op hem genomen ende verclaert den erffpacht nijet versuijmpt te zijn ende die ged[aag]den toegelaten die zess margen landts in questie te begruiken ende die nutscappen ende proufijten daer van comen[de] te ontfangen als zij ende haer anctoirs inden jaer[e] XXXV lestleden ende andere voorgaende jaer[en] dat geruijct ende beseten hebe[n oft anders tot zulcken sijnen ende conclusien als thoff bevijnden sal ter materie dienende ende den ged[aagde] orbarluste
te zijn makende eijsch van costen gedaen ende te doen waer jegens bij d impetrante gerepliceert is dattet blijcken sal dat die gedaechden t landt in questie ontfangen hebe[n] op conditien ende voorwarden als bij hoer in hoer[en] eijsch poseert is ende om tselve bot te verclaren zoe is waer dat op t selve conditien ende voorwarden inden eijsch begrepen t selve landt in questie uuijtgeslagen is in erffpacht ende zoe die vanden voorsaten der gedaichden altijt gebruijkt is geweest waeromme al waert saicke dat ijemant van den erffpachtenaers t selve landt onder andere conditien oock als vrij overgave t selve en moch der imp[etran]te nijet preindiceren zoo hij t selve nijet vrijer overgenomen en mochte dan hij t selve ontfa[n]ge en hadde ten doet nuijt ter materie dat die gedaichden
zeggen dat t versuijm ende verdedinge van Michiel Jelisz ende Janna zijn wijff hairluijden nuijt en beroerde want t selve nuijt warachtich en is angemerckt Michiel Jelisz ende Janna zijn wijff auctoirs zijn vanden gedaichden doen middel vanden welcken zij ende haer voorsaten aen t gebruijck van des[e] erffpacht gecomen zijn al nae volgers van Michiel ende Jaanna ende die gedaichden en zullen nijet doceren dat zij d imp[retan]te enige haer hands gepresenteert ofte feoffereert hebe[n] te betalen mar sal |
| wel blijcken dat d imp[etran]t inder kercke na olde gewoente heeft laten weeten dat men die haenhaver betalen zoude op versuijm ant dan die woerwarden vanden erffpacht in questie inne houde zekere dach van betalinge op peijne
indien die nijet betaelt en wordt dat die selve erfpacht versuijmpt zoude zijn blijckt dat die selve erffpacht versuijmpt is ten doot nijet dat die geseijt wordt dat die ged[aagd]e die penni[n]gen int recht gelijt zoude hebe[n] want zij gheen penningen schuldich en waren maeer haenhaver in stene ende gheen vanden gedaichden en zullen konnen doceren dat zij eniger haenhaver gep[rese]nteert of int recht geleijt hebe[n] ende zoo veer men die gedaichden in enigerwijs int legginge van penn[ingen] zoude mogen excuseren als d imp[etran]te nijet en vermoet t selve en zoude d imp[etran]te nijet moige preind[em]nren gemaerckt die gedaichden die haenhaever schuldich waeren inden maije a[n]no XV c XXXV ende d impetrante heeft voorden XX en november a[n]no XXXV verclaert dat zij t versuijm
aen haer nam doende den zelven bevolen haer hande te lichten van den erffpacht in questie ter welcker tijt ende noch een langer tijt daer na die gedaichden nijet in recht geleijt en hebben zoo dat die gedaichden hem van t versuijm nijet en konden epcuseren op sisteren[de] mits dese ende meer andere middelen d imp[etran]t voor replijck bij de co[n]clusie in hoe[ren] eijsch genoemen waerop bijden ged[aagd[en] gedupliceert is dat zij ontkennen dat zess margen in questie in erffpacht ende op conditie als d impetrante voorstelt uuijtgeslegen te wesen man Henrick Jansz geachde mit zijn voorsaten hebe t selve landt langer dan eniger menschen nieuwe voro den gelinge gerecht van Goije en Houthen voor eijgen goet ontfangen ende voor alsulcx gebruijckt ende beseten hebe beholtl[ijk] dat acht
mudden ende een spijnt haerhaver uuijgaen zouden alsamen expresselick bevijnden mach uuijten brief in date duijsent vijff hondert drientwijntich opten XVIIJe dahc vanden april waerinne gecumeert isals dat Michiel Gelisz ende Janna zijn huijssfrouw anctoirs van dese geda[eeg]den dese zess margen landts in questie ongegeven zoude hebe[n] |
| Jan Jansz die Wit voorden gerecht va[nde] Goeij ende Houten alsoe dat bij dien vanden gerechte voorsz[egd] voor recht ende oerdele geweeset werdt dat zij zulcx wel doen mochten ende dat t selve stedichen heb[en] zoude ende genomen dat dit landt in questien Henrick Jansz gedaechde in erffpacht gegeven waer op conditie dat hij t selve nijet en zoude mijne[n] alnemen zonder
consent van d impe[trant]e op versuijm zoo en zonder nochtans t selfde in sese zaicke gheen plaats mogen sorteren want al hadde Henrcik voorsz[egd] dit landt Dirck Egbertsz oick gedaichde bevrocht gehadt soo moste nochtans d impetrante mede sorteren datter tradike ende overgifte aff geschuet waer waerome[n] d imp[etran]te haer intentie van versuijm ter camst van vercopinge nuijet doceren en kan van omgealienate ten waere dat zij ijerst van den over gifte ofte traditie doceerde heb[en] die gedaechden zullen wel doceren dat zij gep[]nteert heb[en] te betalen ter goude tijt ende op ten zelven dach als die haenhaver geeijscht werde maer d imp[etran]te ofte haer gemachtichde en hebbe t selffde nijet willen ontfangen _en doet njet dat d imp[etran]te zeijde dat die ge[daagde] gheen penn[ingen]
schuldich en was meer haenhaver wantmen wel doceren sal zoo verre het noot zij dat d imp[etran]te te vreden is geweest dat diegheen die haenhaver schuldich waern met gelt betaelden t welck die gdeachden gep[]nteert hebe[n] te doen waer buijten dat genouch blijct dat d imp[etran]te te cauce van quade betalinge gheen versuijm nemen en macten ende ten sal nim[m]ermeer blijcken dat dingedach den voor tijnd de haenhamers alleen thien stuivers ende vijff uit geleijdt hebe[n] mar hebe[n] ten mi[n]sten elften halven stuiver int gerecht geleijt nijetemin kan den impetrante doceren dat die andere pachters die haer mede haenhaver schuldich waeren meer voor t mudde betaelt hebe[n] hij is te breden mede voor zijn aenpaert soo veel te betalen __ssterende mits desz[e] die gedachden voor duplijcke
bij hoer [con]clusie in hoer antwoorde genomen ende |
| contrarie ende is verclaert dat zij zouden responde[eren] d een sanders aritculen inra__tie calumprie ende hoer en queste doen voor een zeker comisse vanden hove voorden welcken partijen huer in de zekere getuijgen beleijt brieve ende mu__en geexhebeert gerenu[n]thieert van meer te produceren gedient van reprochen ende sal naten in recht geco[n]clud[eer]t ende rechts begeert t voorsz[egde] hoff gesien ende gevisiteert t proces van parthijen ende alle t geen dat bij dien gebleken is ende gemerckt ende over gewegen all dat behoorde gemerct ende over gewegen te zijn ende dat heeft konnen ende mogen moveren bevindt dat men t proces ter moveren mach zonder enqueste te doen opte feijten begrepen inde reprochen ende salvatie[n]
heeft mit groot rijphede ende deliberatie van[n] ende bij j desen sententie diffuuttue doende recht inden name en van wegen der k[eizerlijke] m[ajestei]t coni[n]ck va[n] remanie ende van op aengeen als grave van Holl[and] en[de] erf hee[re] der lande van Utrecht verclaert den voorsz[egde] erfpacht versuijpt en[de] aen die imp[etran]te vervallen te zijn condenp__t die gedaechden zotveel hen elcx aengaet hoer handen te houden vanden voorsz[egde] sessz margen landsz ende d [imp[etran]te daer mede te laten bewarden condemp[]t die zelve oick der imp[etran]te te betalen die vruchten baten ende opheven bij hem int jaer van vijffende dartich ende hangende t proces ontfangen en[de] conmpens[] die costen om redenen den hove daer toe moveren[de] aldus gedaen en[de] gepro__chiert t Utrecht den Ven
novembre an[n]o XV zeven[en] dertich |