Heemskerck sie hier voor fol[io] 99 de quitansie der 40 sten p[enning]
ontfange van Louris Hoogwerff de somme van veertien stuijvers en veertien penninge voor veertighste p[enning] en 1/10 verhooging van een stuck leen landt gelegen tot Heemsk[erk] genaamt goots bos groot ontrent 1500 roede actum den 13 julijj 1723 was geteckent J v Coevenhoven dese mijn vertoont C Groenlandt vermits het overlijden van den h[ee]r m[eeste]r Joachim Rendorp heere van Marquette etc etc soo heeft op huij den den 16 octob[er] 1730 Laurens Jansz Hoogewerf out sijnde ses en der
tigh jaaren den eedt van het leen in het witte deses gemelt aende heer en m[eeste]r Pieter Rensdorp heer van Marquette etc etc met de ledige handt vernieuwt daar bij aan ende over waaren Cornelis Groenlandt en Cornelis Limme als leenmannen van onse voorsch[reven] heerlijke huijse van Marquette t oirconde dese bij ons self ondertekent ten dage en jare als boven Pieter Rendorp | Verlij op Laurens Jansz Hogewerf Ick Joachim Rendorp heere van Marquette etc etc doe condt allen luijden dat voor Cornelis Groenlandt stadhouder der leenen van onsen heerlijcken huise
Marquette in eijgene persoone gecompareert is Jan Cornelisz Hoogewerff en heeft ons met monde halm en hart opgedragen overgegeven en auitgescholden sonder enig reght daar aan meer te houden als onse manne wijsde dat reght was sekere stucke lants leggende inde banne van Heemskerck genaamt goots huijs bussche soo groot als men dat van den huijse en heerlijckheij Marquette te leen te houde plagh ende is althans belent ten oosten de Kuijpers ven ten westen de Kerck van Heemskerck ten suijden de schouwatering ten noorden de erve van juffr[ouw] Schouten en dat ten behoeve van Laurens Jansz welcke voor schreven opdraghte overgiffte en quitscheldinge be lievende en danckelijk nemende hebbe de voornoemde laurens Jansz op staande voet met het voortschreven
stucke lants gelegen en bellent als vooren behouden ons en een ijgelijcks reght verlijt en verleent verlijden en verleenen bij dese onse brieven als daar aangekoomen bij kooper van Jan Cornelisz Hoogewerff voorgemelt ter somme van seven en twintig guldens welcke Louris Jansz voorn[oemt] t selve houden sal van ons ende onse naakoomelingen heeren ende vrouwen van de huijse en heerlijckheijt Marquette tot een onversterflijck erfleen de jonger man voor dat ouder wijf daar sij beijden even na sijn te verheere gewaden als t ver schijnt met ene jaar rente hier van heeft ons hulde eed en manschap gedaan Laurens Jansz voorn[oemd] en dat in hande van Cornelis Groenlandt als stadhouder van onse huijse en heerlijckheijt Marquette daar bij aan
ende over waren als onse leenmannen d[e] e[erzame] Jacobus van Schuijlenburgh en Pieter Pietersz Kasenbroot ten oir conde dese met onse zegel bevestight en bij onsen stad houder ondertekent op onse huijse marquette den 23-07-1723 C Groenlandt | |