CLXXXVIIJ Op huijden den XJen novembris a[nn]o XVJ twintich compareerden voor mij Jacob Jansz Verweijje per[] beur ende bij den hove van hollaandt geadmitteert notaris tot Leijden residerende ende de getuijgen onder genomineert Heijnrick de Winter saeijtrapier binnen d voorsz[egde] stede oudt ontrent sestich jaeren ende heeft ter instantie en requisitie van Sare de Heere woonende binnen de stede versz[egd] bij sijne conscuentie ende zielen salicheijt in plaetse van eede getuijcht verclaert ende dedposeert sulcx hij tuijcht verclaert ende
deposeert bij desen waeachtich te zijn dat geleden ontrent tien off elff jaeren herwaert onbegrepen van de juijste tijt soo hij deposant noch woonde inde huijsinge van Anthonij le Maire op de langebrugge des requirantes van Olev[ier[ David hem deposant een te bewaeren heeft gegeven gehadt in specien van goude waer onder veele ducaeten dus waeren een merckelijcke somme van penningen die hij verclaerde gecomen te wesen van d erffenisse die sijn huijsvrouwe op besterven was in engelandt van haer moeij tegen tot een somme van twee duijsent gulden en hij seijde hem deposant in bewaeringe te geven op dat de requirante sijn huijsvrouwe daer niet en soude achter coemen die hij sorchde dat hem t selve ontstelden en affhandich maecken soude
verclaerdende voorts dat hij t voorsz[egde] gelt des reguirants voorsz[egde] man ontrent twee off drie weecken daer nae soo hij uijt de stadt soude reijssen soo goet en quadt hij het hadde ontfangen heeft gerestitueert ende weder gegeen gehadt eijnte lijcken verclaerden hij deposant daer nae gesien te hebben wesende ten huijse van d voorn[oemde] Olevier David dat hij de requirante sijn huijsvrouwe in sijn deposants jegenwoordicheijt seer ongenade lijcken heeft geslagen en de cap van t hooft getrocken wijders niet t geene voorsz[egd] es hij deposant offereerde t allen tijden (des noot en in cas van recolemente versocht sijnde ) bij solmpnelen eede te confirmeren ende bevestigen consenterende bij mij notario hier van gemaeckt en geesped__
te geworden acte een off meer inder bester forme aldus gedaen binnen Leijden ten comptoire mijns notarij ten daege en jaere als boven in presentie van Hans Jans cleermaecker end Pieters van Suijtwijck schrijver binnen d versz[egde] stede als getuijgen geloofwaerdich met mij n[otar]io ten desen gerequireert bij mij Hendrijck de Wijnter Hans Jansens Pieter Pietersz in kenisse van mij
Jacob J Verweij not[aris] subsibpro[?] |