Notarieel 12797 / 129 Amsterdam pdf 14-03-2021 pag. 1

 

n[ummer]o 129

verklaaring
              van
Dirk de Vogel
Jan Bastiaansz
Anna Coster
Claas van Leeuwen
Hendrik Bos

              en
Jacobus de Jong
        ten behoeven
              van
Laruens Nieuwman
               G

 
Witsen
 

 

Op den dertienden maart
des jaars seventien hondert negen en veertig

compareerden voor mij Hermanus van
Heel
notaris te Amsteldam bij den Hove
van Holland geadmitteert
 

13 maart

Dirk de Vogel koorendrager oud twee en
dertig Jaaren woonende op de hoek van de Cingel
en Haarlemmerdijk onder Cornelis Oterlijk
     Jan Bastiaansz stads straatemaker
en nachtwacht oud seven en twintig jaaren
woonende op de Palmgragt bij de Baangragt
binnen dese stad
     Anna Coster jonge dochter oud dertig
Jaaren, wonende binnen dese stad in de Linde
straat bij 't Carthuijsers Kerkhof boven de
nugteren kalverslager
     Claas van Leeuwen slepersbaas oud
negen en dertig Jaaren, woonende in de tuijn
straat bij de baangragt alhier
     Hendrik Bos ingelijks slepersbaas ond
acht en dertig Jaaren woonende binnen dese
stad op de baangragt tusschen de Roose
straat en roosegragt
                                en
Jacobus de Jong slepersknegt oud vier
en dertig Jaaren woonende in de laaste lelij
dwarsstraat alhier
    dewelke bij deesen voor de oprechte waarheijd
onder praesentatie van eede ter Requisitie en
behoeven van Laurens Nieuwman
herbergier woonende in de Anjelierstraat in
de Herberg Vreedenburg genaamt en ten beho
ven van die geen die het verder soude mo
gen aangaan hebben getuijgt en verklaart.
    Dat zij getuijgen op sondag den tweeden
maart deses jaars 1749
des avonds sittende
ten huijse van de requirant in de herberg
Vreedenburg aldaar omtrent ten elv
uuren is gekoomen seeker, vrouwspersoon
die sij getuijgen naderhand hebben gehoort
te zijn genaamt Cornelia van Eegeren dog
bekent onder een bijnaam van Keetje van
Lichten
om een persoon genaamt Willem
Silleman
die ^^ aldaar te drinken sat en die zij getuijgen wel kennen, te
haalen dat hij Willem Silleman  aan
dat vrouwspersoon Cornelia genaamt een
glas met wijn praesenteerende, dat vrouws
persoon sulks heeft geweijgert en met veel
relementie tegen hem Willem Silleman uijt
vaarende de kelk met wijn van hem Wil
lem Silleman
 die voor hem stond aan stucken
 

heeft geslagen en geworpen, dat daar op see
ker vrouws persoon genaamt Anna Jans Bron
bekent onder de bijnaam van Jufvrouw Foks
die benevens nog twee vrouwspersoonen ge
naamt Maria Scholten en Catharina Schol
ten
verselt met een manspersoon, Pieter
Bastiaansz
genaamt daar ten huijse van
de requirant meede waaren tegens het vrouw
persoon dat om Willem Silleman  kwam
heeft gesegt dat is canailje werk dat hij
Willem Silleman  daar op haar Anna
Jans Bron
vragende wat segt gij daar
de drie laaste getuijgen naa de kamer
naa boven zijn gegaan om aldaar hun
drank die aldaar stond uijttedrinken, dat
op die vraag door Willem Stilleman gedaan
soo als de drie eerste getuijgen afsonderlijk
verklaaren, met bijvoeging, dat is een bur
ger mens vrouw, deselve Anna Jans Bron
daar op terstond, soo als zij drie eerste ge
tuijgen verklaaren klaar en duijdelijk ge
sien te hebben sonder dat door die Cornelia
van Egeren
tot die tijd aan haar Anna
Jans Bron
iets was gedaan het eerste
een kelk met wijn naa het hoofd van
haar Cornelia van Egeren heeft geworpen
waarop door deselve Cornelia van Egeren
weder een kelk naa haar Anna Jans
Bron
is toegegooijt, dog dewelke niet
geraakt zijnde deselve Anna Jans Bron
met seer veel woede een houte kande
laar daar een kopere blaker op was naa
haar Cornelia van Egeren heeft toegewor
pen die op haar stroohoed afstuijtte
soo dat er een bogt in was en de hoed
vervolgens van 't hoofd afraakte roepen
de zij Anna Jans Bron geduurig tegen haar
Cornelia van Egeren onder verscheijde vuij
le scheldwoorden komt met mij maar
in de kolfbaan ik wil een drie gulden
aan u verwegten, dat deselve Willem
Silleman 
en Cornelia van Egeren bij de
drie laaste getuijgen boven op de kamer
zijnde gegaan weijnig tijds naderhand
de bovengemelde Pieter Bastiaans met
Catharina Scholten mede op de kamer
zijn gekoomen en naa eenige reedenen met
elkanderen gewisselt te hebben om de
 

te gaan

queestie afte drinken en Willem Silleman en Cornelia van Egen weder te _____ naa
beneeden zijn is gegaan, gelijk de getuijgen ver
der alle te zamen verklaaren, als wanneer,
door na dien weder scheldwoorden voorvielen
deselve Pieter Bastiaansz, Anna Jans
Bron, Maria Scholten
en Catharisa Schol
ten
door de requirant zijnversocht buijten de deur
als zij rusie wilde makken waer na den voornoemde Willem F

F Silleman en
Cornelia van Egeren
en de drie laaste
getuijgen zijn weg
gegaan

geset verklaarende zij getuijgen alle seer
wel te weeten dat door niemand van den
hier bovengemelde pesoonen met de hand
of eenig instriment (buijten het werpen met
glaasen en de kandelaar) is gevochten en
ook seer wel te weeten en niet gesien te
hebben dat iemand van die aldaar in
des requirants huijs geweest zijn is gequest
of beseert was is geworden
    Geevende zij getuijgen voor reedenen van
henlieder wetenschap, dat zij hun boven
verklaarde hebbende gehoort, gesien, bijge
woont en ondervonden 't selve als noch seer
wel weten en geheugen en wijders sodanig
hier voren gedeposeert is, bereijd zijnde
t selve met eede te bevestigen.
    Gepasseert binnen Amsteldam in presentie
van Pieter Lakeman en Christiaan Luneman
als getuijgen

 

Dirk De Voogel
IJan Bastiaen
Anna Koster
Claas van Leeuwen
Hendrik Bosch
  Jakolus De Jong
      Pieter Lakeman
      Christiaan Luneman
            H:V: Heel

                notaris
 

 

      (achter de grosse stond )
Wij burgermeesteren en regeerders
der stad Amsterdam doen cond een igelijk
dient behoort certificeerende voor de waarheijd
dat voor ons gecompareert zijn Dirk de Vogel
Jan bastiaansz, Anna Coster, Claas van Leeuwen

 

Hendrik Bos en Jacobus de Jong en hebben
met solemneele eede ten oversoeke van Lau
rens Nieuman
en die het verder zoude
mogen een goen getuijgt en verklaart den
inhoude van de vooren staande verklaaring
hun door de onderges[chreven] secretaris voorge
leesen waarheijd te zijn, en daar bij te
persisteeren soo waarlijk moest hun
getuijgen god almagtig helpen des
t oirkonde dese stede zegel ter zake
hier ondergedrukt den 13 maart 1744

 

(was getekent)
A:v: Harnecarspel


Homepage | E-mail