op den 17 maij 1730 compareerden Jacob voor Herman Backer ende Cornelis
koster schepenen ende ten overstaen van mij Muis Dool secrtaris der stede Abbekerk Jacob Jans woonende te Nibbix woudt Vegter Zijmons woonende tot Wognum wettige voogden over de minder jarige kinderen van Jacob Berckhout ende sijn huijsvrouw op de buurt te midwoud overleden aan de eene zijde ende Jan Jansz Berckhout woonende te Midwout mede voogt over de voors[zgede] minderjarige kinderen aan de andere sijde welke comparanten seijden en bekenden dat sij onderling met malcanderen in haer voors[zgede] qualiteijt over der voors[zegde] minderja rige kinderen goederen bestaende in seven kalf koeijen vier kalf veersen een vare veers twee hookelingen vier schapen een oud paert end wagen en een partije in boel en
en huijsraet een partije boere en bouwgereet schap (uijt genomen de lijfsbehooren van derselver kinderen ouders ende over de schulden die ten lasten van deselve weesen werden bevonden tegenwoordig hier inne te bestaen aan d voorn[oemde] Jan Jans Berkhout de somma van vijfhondert en vijf gulden een obligatie van een hondert gulden capi tael vier gulden renten toebehooren Adriaen Grooteboer te Winkel aan Jan Theunis Mulder te Benningbroek de som[ma] van vijf en twintig gulden aan Pieter Jans Wognum te Midwoud mede vijf en twintig gulden aan Jan Backer te Spanbroeck agtien gulden aan Dieuwertje Wets te Hoorn veertien gulden aan Giel |