J Benningbroek

Op den 4 augusti 1731 com
pareerden voor mij Muis Dool
openbaer not[ari]s residerende te Abb[ekerk]
ten overstaen van deondergen[oemde] getuij
gen Pieter Jans Wiers out 54
Claes Jans Zijp out 44 beijde
woonende tot Abbekerk ende Nan
Arisz Groot out 30 jaren woonende
te Lamberschaag de welke ver
klaerden ten versoeke van Pieter
Maertensz Laen^{van Lambersch[aag]}in deser voegen
 

dat sij getujgen gesanemtl[ijk] benevens de
requirant ende Cornelis Boon de jong
van Lamberschaag op den 10 julij laestleden
sijn geweest in de herberf van Dirk de
Geus te Abbekerk daar aften tijde doen
de tienden van Abbekerk aldaer wierden
verkogt dat sij getuijgen gesamentlijk
doen hebben gehoort dat de gen[oemde] Cornelis
Boon tragte ende besig was om de tienden
van sijn saetgewassen onder Hoogtwout van
den requirant (gemerkt hij^requirantpachter van de
zelfde tienden is)^{te koopen} dat daer op de gen[oemde]
Corn[elis] Boon sijn gem[elde] saet gewas presenteer
de buijten de voors[zegde] tiende te koop ome
      _{tien mael soo veel}
vijfentwintig maal soo veel als
Corn[elis] Boon voor de^gen[oemde] tiende gepresenteert
hadde te^willengeven welke somma al reets
was benoemt op vijf en twintig gulden
dat sulx de gen[oemde] requirant Pieter Maer
tenz Laen daer op heeft geboden waar
na de meergen[oemde] Cornelis Boon de voorn[oemde]
Pieters Maertenz den op slag^{daer van} heeft
gegeven met bijvoeginge gel[ijk] sij
getuijgen gesaementl[ijk] verklaren op alle
sodanige conditien als hij requirant
de tienden van het blok onder Hoogtwout
(waar inne t voorsz[egde] gewas is
staende) gepagt heeft
wijders getuijgen sij deposanten gesament[ijk]
dat even daer na de requirant met de gen[oemde]
 

Cornelis Booen sijn geaccordeert ende verra
gen dat hij requirant t voors[zegde] saet
gewas soude scheeren binden ende verder
behantkaven waer voor hij^den requirant
de somma van ses en dertig gulden van
de voors[zegde] koop penninge soude korten
gevende sij getuijgen voor reden van
wetenschap dat sij alle t voors[zegde] hebben
gehoort ende bij gewoont en wijders als
in den text presenteerende ten dien
eijnde alle t voors[zegde]^gedeposeerde (des noots sijnde)
met eede te sterken
Aldus gepasseert en verleden ten overstaen
van Dirk Claes de Geus en de Claes
Dirkz de Geus beijde van Abbekerk
als getuijgen des oirkonde
geteekent
  Pieter Jans Wiers
      Claas Jansz Sijp
  Nan Arijsz Groodt
 Dirck Claas de Geuz
 Klaas Dircksz de Geus      MDool not[ari]s