J Benningbroek

Op den 6 aug[ustus] 1731 compareer
den voor Jan Zijmon Abbekerk ende
Pieter Jans Bijkerk schepenen der stede
Abbekerk ten overstaen van mij Muis
Dool secretaris Gerrit Willemz Mosl
van Abb[ekerk] Louris Aris Groot van Lamber
schaag Jacob Dirkz Kootes, Adriaan
Corn[elis] Schoorl, Lucas Smit alle mede van
Lambertschhaag ende Aris Groot mede
van Abbekerk alle van genoegsamen ouder
dom de welke ten versoeke van Corn[elis]
Boon de jonge van Lamberschaag onder
ede hebben verklaert de waerheijt
te sijn
 

eerst verklaren Gerrit Willems Mosk ende
Louris Aris Groot dat sij beijde op den 16 julij
laatstleden sijn geweest in de herberg van Dirk de
Geus te Abbekerk alwaar ook benevens haar waren
den requirant ende Pieter Maertensz Laan ^{van Lamberschaag}
welke te in onderhandeling sijn gekomen
over de coopmanschap van den requirant sijn
saetgeassen onder Hoogwout te velde staende
sijnde op het stuk t welk hij req[uiran]t ghuurt heeft
van de heer Heijnrik Brouwer ^{baljou te Medemblik} gelegen onder Hoogt
wout groot omtrent 3 morgen 310 roeden voet
stoot dat den req[uiran]t met de voorsz[egde] Pieter
Maertenz Laen eijnde de voors[zegde] koopman
schap hebben getroffen om de somma van twee
hondert ende vijftig gulden sonder dat er
eenige conditien ofte ander bepalinge aan aan
gaende de betalinge der kooppenningen dies

#
t begint tot t
eijnde der voorsz[egde]
coopmanschap
present sijn ge
weest sonder
hunnes weten
dies tijts daer
van absent sijn
geweet te sijn
de getuijgen

tijts sijn gemaekt want sij getuijgen van t #
de getuijgen Jacob Dirkz Kooster, Adriaen Corn[elis]
Schoorl verklaren dat sij beijde op den derden
augusti laestleden sijn geweest op t voors[zegde]
velt van den req[uiran]t daar t voorb[eschreven] saet op te
wassen staet ende een partij^{daer van} reet is geschooren
dat doen ter tijt bij haer getuijgen is gekomen
de voorn[oemde] Pieter Maertensz Laen en Claes
Corn[elisz] Lucia van Lamberschaag de welke
seijden soo tegen elk anderen als tegen hun
getuijgen spreekende van de voors[zegde] koop
manschap dat er geen conditien ende tijt
van betalinge der meergem[elde] koopmanschap
sijn gemaekt ofte bepaelt met bij voeginge
dat indien de req[uiran]t twee ducatons wilde
koerten ( te weten na dien tijt dat der req[uiran]t
t voors[zegde] zaedgewas op t velt reets^hadde was ge
arresteert ) soo soude sijn ^nu gereet willen betalen
 

de getuijgen Aris Groot, Louris Aris Groot, Lucas
de Smit verklaren dat sij gedaemtl[ijk] op de
4 augusti laestleden sijn geweest ten huijse
van de deposant Louris Groot alwaar ook
quaem de meergem[elde] Pieter Maertenz Laen
              van d bode te Abbekerk wierde gevraegt
de welke al ___ van ____g___ ___ ong____

hoe hij t voorn[oemde[

zaetgewas is gekogt hadde
d___nde verklaarde dat hij Pieter Maertens
antwoorde
t___de __ge____ ^{t zaet} gewas se van den req[uiran]t te
hebben gekogt sonder eenige conditien ofte
dat er tijt van betalinge^{daer van} is genoemt met
bijvoeginge dat i ______
den ____ willen ___ ____soo zoude hij
gereet willen betalen
gevende sij getuijgen^alle voor redenen van
wetenschap dat sij hunne gedeposeerde
hebben gehoort ondervonden ende bijge
woont ende wijders als in den teijt

ende na dat de getuijgen een ijder hunne
getuijgenissen distmaels sijn voorgelesen
soo hebben sij allen verklaert sulx de
waerheijt te sijn ende daar bij te persister[en]
soo waerlijk moet haer godt almag
tig helpen des ten oirkonde geteec
kent

   Gerret Willemsen Mosk
      Louw Arisz Groodt
      Ijacob Dericksen Koter
     Aris Groot
    Lukes Smit Lamberte
 dit merk stelde Adriaen
Schoorl
Jan Sijmonsz Abbekkerk in kennisse van
Pieter Jans Bijkerk mij secret[ari]s M Dool