V Hogen | Op heden den 10 e februarij 1713
compareerden voor mij ondergesz[egde] not[ari]s resi derende tot Grootebroeck voor de getuijgen naergen[oem]t Marij Pieters geassisteert met haer tegenwoordige bruijdegom Meijnert Jansz ter eenre Pieter Outjersz en Jan Broersz als bij de eerste comparanter ( op approbatie van de heeren schepnenen soodra de vacante uijt is dat toe te versoeken) versoght tot vooghden over Geert Gerrits en Dieger Gerrets naergelaten onmondig ekinderen van Gerrit Corne |
x alle woon achtigh tot Grootebroek | lisz geteelt bij Marij Pietersz voorn[oem]t# ter andere zijde welcks comparante bij deser te kenne gaven en verklaerden met elck ander wel inderminne verdraege en over
eengekomen te sijn wegens de aenbedeelinge van geseijde kinderen vaeders erffenisse en dat in deser voegen als naementlijck dat gemelte kinderen voor voldoeninge van hunne geseijde erffenisse sullen hebben eens voor al te saemen de somme van sevenhonderdt caroli guld[en] welcke somma van seven honderdt caroli guld[en] tot soo lange onder Marij Pieters sal blijven tot dat de vorosz[egde] kinderen elk voort sijn sulken gekomen sijn tot haerer twintigh jaeriger ouderdom ofte huwelijken staet mits dat sij marij poeters en haer toe komende genoemde Marij deselve kinderen tot die tijdt toe voor de vrughten en intressen van geseijde sevenhonderdt guld[en] |
| sullen van alles moeten alimenteren en onderhouden soo in sieckte als gesondheijdt
sonder onderscheijdt van voor valler daer inne te mogen maeken en waneer die voorn[oem]de kinde ren tot haren huwelijcken staet ofte twintigh jaerighe ouderdom sullen gekomen sijn soo sullen de erstenoemde compa ranten oock gehouden sijn --daer dezelve kinderen naer staets gelegentheijdt met kleedinge uijt te setten en haer daer boven noch te geven elck een kettingh bloet kraelen soo men hier gewoon is te draegen item elck een besplaepen bedde met sijn toebehooren item elck een boeckjen met silveren krammen en kettingh daer aen als mede elck een onderscheid met silver kettingh als de Marij Pieters draeght ofte daer ontrent mits dat Dieger Gerrits reeds gestelt op het maeijen tot dat sij bij alre mogelijcheijdt dat ambaght wel kan edogh
in dien het gebeuren dat sij voorn[oem]d[e] Marij Pieters binnen de tijdt van drie a vier jaren moghte komen te overlijden en hij Meij nert Jansz als dan noch in leven moghte sijn en hij geen speculatie hadde voore de voorsz[egde] kinderen als vooren te onderhouden soo sal hij sulx aen sijn keuse hebben maer indien hij resolveert de voorn[oem]d[e] kinderen |
als dan | niet langer te alimenteren soo sal hij gehouden sijn de voorn[oem]d[e] kinderen boven de vierhonderdtguld[en] en dat vorders uijtgeraemt staet noch te geven der somma van vijf |
# doch en wa neer de voorn[oem]d[e] kinderen als dan bij Meijnert Jansz
moghte van daer gaen soo sal hij voor kost gereedt en onderhoudt aen dese kinderen gedaen boven dengeregten renten voor haer geodt af korten soo wel twee goede __rnen[?] daer toe te kiesen sullen vordlen billijck en behoorlijck te sijn | hondert en vijftigh guld[en] te weeten voor beijde kinderen te samen# alt welcke voorsz[egd] is haer comparantes wel voorgelesen en seijden alsoo voor aenbed lings voor gemelde kinderen vorders erffenis wel geaccordeert te sijn met belofte van daer mede sigh altoos volkomen ge noeght te houden te meer om dat sij comparanten alle bekenden genoeghsame openinge van der voorsz[egde] boedel gehadt
te hebben en dat onder verbandt als naer rechten aldus gedaen ter huijse van Marij Pieters in presentie van Dirck Broersz en Pieter Freeksz als getuijgen die desen beneffens mij not[ari]s en de comparanten hebben getekent ten dagen as boven Mijedert Jansen Mar Pieters Jan Broers Pieter Outjersz
Direck Broersz dit merck is bij + Pieter Freeksz gestelt qoud attestor M Pluijm not[ari]s | |