J Hinlopen

op huijden den 21 decemb[er] 1679
compareerde voor mijn Willem Kat not[ari]s
pub[liek] etc[etra] ter presentie van de naergenoem
de getuijgen de eersame Pieter Pieters
Lantman als^vadervoocht^overvan sijn minderjarige
soon Jacob Pieterse geteelt bij sijn overleden
vrouw Grietje Jacobs sa[liger] overleden op
Keern en Cornelis Pietersz Bennis woonende
tot Wognum als^gecorenvoocht in deser over
de voorn[oemde] Jacob Pietersz in die qualieteijt
ter eenre en Dirck Cornelisz Mackelic
meerderjarige sone van de voorn[oemde]
Grietje Jacobs ter andere sijde en
verclaerde de____ij comparante in
haer voorsz[egde] qualite __de mette
anderen in der minne en vrintschap
geschift gescheijde en gedeelt te hebben
alle de geoderen^diebij de meergemelte
Grietje^Jacobsmetter doot sijn ontruijmt en
naergelaten en dat in voege en manieren
hier naer volgende eerstelijck soo zal
de voorn[oemde] Pieter Pietersz Lantman
wegens sijn voorn[oemde] kint hebben en genieten
sekere vier hondert roeden lant
gemeen en gelegen in seker stuck groot
in t geheel ontrent vier morgen
leggende tot Spanbr[oek] belent Jan Pieters
Mul cum socus ten oosten en de
gesamentlijcke erfgenamen van
Zijtje Arents ten westen _verte

noch een somma van 932 g[u]l[den] aen gelt
bestaende in diverse obligatien welcke
obligatien de voorn[oemde] Jacob Pieters met
sijn voorsz[egdee] vader in gemeenschap en
onverdeelt tusschen den anderen sijn
hebbende en behoudende met en geneffens
noch een gerechte derde paert van alle
't huijsraet en inboel t welck bij de
voorverhaelde Grietje Jacobs mitter
doot is ontruijmt en naergelaten
daer en tegen d voorn[oemde] Dirck Cornelisz
Mackelik voor sijn portie^moedersofte erfdeel
sal hebben trecken en genieten eerstelijk
vier hondert roeden lant in het bovenver
haelde stuck lant gelegen tot Spanb[roek] voorsz[egd]
noch een huijs en erve groot int geheel
ontrent hondert en vijftich roeden ge
staende en gelegen tot Spanb[roek] voorn[oem]t
belent de Kercelaen van Wadway ten
oosten en de wech genaemt het War
ten westen mits dat hij Dirck Mackelick
gehouden en verbonden sal sijn aen
de meergemelte Jacob Pietersz op
sijn erfdeel uijt te keeren voldoen en
betaeln op Maij aenstaende een somma
van een hondert caroli guldens eens
wijders soo verclaerde hij Dirck Cornelisz
Mackelick voorn[oem]t sijn gerechte vierde
paert van de voorn[oemde] huijsraet en inboel
naer hem getrocken en ontfangen te hebben

met belofte om

noch soo sullen tuschen de comp[aran]^ten
wedersijts gemeen en onverdeelt zijn en
blijven alle soodanige portie ofte
paerte scheeps als de voorn[oemde] Pieter
Pietersz Lantman en sijn voorsz[egde]
vrouw Grietje Jacobs metter anderen
in gemeenschap hebben gepossideert en
beseten
Noch is tusschen den anderen gemeen en
onverdeelt gebleven sekere somma
van 175 g[u]l[den] cap[itaa]^l bestaende in twee
oblatien tot laste van doctor Martini
Ubius tot Medemblick
ende of et sake was datter eenige
swaricheijt in tijden en wijlen mochte
komen te openbaeren^{ofte outsjaer}wegens sekere
obligatie van vier hondert gulden
cap[itaa]^l staende tot laste van Griet
Hilbrants wed[uwe] metter kinderen tot
Spanbr[oek] voorsz[egd] (waer aen de voorn[oemde]
Pieter Pietersz Lantman voor sijn erf
portie is gedeelt) soo sal in sulcken
gevalle de voorverhaelde Dirck
Mackelick voor hem alleen gehouden en
verbonden sijn omme de meergemelte
Lantman voor sijn gerechte vierde paert
daer voren na pro rato en voor sijn
portie goet te doen en betalen
met welcke schiftinge scheijdinge
en deelinge perthijen comp[aran]^{ten wedersijts} hebben
genomen goet contentement en genoegen
sonder malcanderen daer^{noijt meer}om eenige andere

of verdere



#
sonder daer
tegens ijets
te doen ofte
gedogen gedaen
te worden in
Rechten nochte
daer buijten

deelinge^te sullen moeijen ofte malesteren
in rechtel[ijke] machte daer buijten maer
beloofden sij comp[aran]^ten elck sijn aengedeelde
erfportie^{getrustelijck en vredelijck}te sullen laten possideren
besitten en gebruijcken # onder t verbant
van haer comp[aran]^te respective persoon
en goederen als naer rechten aldus
gedaen en gepassert op Keern voors[zegd]
ter presentie van Jan Maerts gebuern^aldaer
en Gerrit Hoochtwoudt mijn clercq als
getuijgen hier toe versocht

Pieter pietersz Lantman
Cornelis Pieters Bennis
Dirck Cornelisz Mackelijck

Jan Maerten
 G Hoochtwout

     mijn present
 W Kat not[ari]s pub[liek]
 12
 21

       1679