compareerde den XIJ^en septemb[e]r 1669 voor mij
onderges[chreven] notaris resideren[de] tot Berckhout present
de nabes[chreven] getuijgen de e[erbare] Elbert Cornelisz Boots out
ontrent 45 jaren Claes Ariens Huijsman out
ontrent 45 jaren beide woonen[de] in de Wogmeer Pieter
Vrericks out ontrent 40 jaren Claes Reijersz out ontrent
30 jaren Claes Jansz Suijder out ontrent 28 jaren buerluijden en
poorteren op Spierdijck in de ban van Berckhout ende Jan
Claes wercker woonen[de] in de Baersdorpermeer out
ontrent 30 eerstelijck versocht sijnde om der
waerheijt goede getuijgenisse te geve ter instantie ende
requisitie van[de] erfgename van sa[lige]^r Im Sijmens ende
verclaarde hoe waer ende waerachtigh is t gunt volcht
dat sij getuijgen alte forme gelijck ontboden sijn geweest
van Im Sijmens op den 31 ^en augustus deses jaers 1669
ho___ dat sij seckere testamentarie dispositie
hadde opgerecht voorden notaris Gerbrant Munt ende
seckere getuijgen tot Hoorn gepasseert niet willende
nochte begeerende dat daer op ofte op eenich
pojuckt van dien eenich regart genomen soude
werden daer van sij gantschelijck ende in t geheel
renuncieerde ende verclaerde in haer begeerte ende uijterste
wil te wesen dat in gevalle sij deser werelt mochte
paseren dood hare naeste vrienden ende erfgename haare
na te latene goederen sullen erven ende deelen soode doode
handt dat mede soude brengen na rechten ende costuijmen
deser landen                               _verte
 

                                                            overleden op Spierdijck
ende verclaerde sij getuijgen dat sij Im Sijmens wel
bij hare verstant tot selver tijt waas als dat
uitwendich voor ons bleecq ende wij anders niet
conde bemercken t geene voorsz[egd] verclaerden sij
getuijgen al te samen de oprechte waerheijt
te wesen bereijt sijnde des noots ende daer toe versocht
t selve breeder met solemeneele eede te
beverstigen aldus gedaen ende gepasseert ten
sterfhuijse van voorsz[egde] Im Sijmens staen[de] op Spierdijck
ter presentie van Sijmen Elbertsz woonen[de] op de meer
ende Jan Jacobsz Woggelum woonen[de] op Spierdijck
getuijgen lofweerdich hier toe versocht die de
muniute deses benevens de voors[zegde] getuijgen ende
mij not[ari]s geteeckent hebben d actum ut supra

       Elbert Boots 
 
Pieter Vrericksz

    dits merck
bij Claes + Reijersz
  gestelt

beij mij Jaen Peter
sen Scoonmaker tot
Spierdick

         dits merck 
bij Claes F Ariens Huijsman
     selfs gesstlet

Clas Jansen Suiider

     dits merck
bij Jan + + Claesz Wercker
   gestelt

Sijmen Elbertsz
Jan Jacobsz Woggelom
               Heijmenssen
               not[ari]s publijcq