Notarieel 257 / 207 Beverwijk pdf 12-05-2020 pag. 1

gegrosseert

S V Zanen

Dit zegel behoort
tot din in geleijde
verklaaringh
 

Op huijden den 1e novemb[er] 1701 comp[aareerd]e
voor mij Goosen Doorn openb[aar] not[ari]s bij de
e[dele] hove van hollandt geadmitteert residerende
binnen dese stede Beverwijk ter presentie
van de getuijgen naar genoemt Pieter
Tijmonsz deVries
schipper van hier op
Amst[erdam] Corn[elis] Louwerensz Hoogwerft
en zijn huijsvr[ouw] Aeghtje Jacobs woonende
op het hoff landt in de jurisdictie van
Wijk aan Duijn alle van tuijgbare
ouderdom welke eerste deposant
attesteerde en verklaarde ter instantie
van juffr[ouw] Elisabeth de Bruijn woonende
binnen deser stede laast weduwe wijlen
Faedersz Molerus in sijn leven
predicant alh[ie]r hoe dat hijrequira[n]t
lange jaren met haar overleden
man heeft geleeft in alle devotie
liefde en als een deftigh huijs[v]r[ouw]
behoort op haar huijshoudinge goede
acht namen nog is nemende in alle
eerbaarheijt welke req[uiran]te nu omtrent
geleven de tijt van der dalf jaar
sonder in de precijsentijt te zijn
achterhaalt haar wederom ten
huwelijk heeft begevenmet
een Goris Coningh en na het
verloof van een maan oft vijff
methem soo heeft de zelve Goris
Coningh
haar als een trouw loosman verte
 

verlaten en is van haar afgegaan na de stat Amst[erdam]
en alsoo de req[uiran]tereq
deposant quam om sijn goede raat
en hoe sij haar in dat geval soude dragen
om hem wederom bij haar te hebben
en dat sij hem nog een mog comen
te spreken soo is eijndelijk de
requirante en deposant te raden geworden
om met de deposant sijn schuijt na
amst[erdam] te varen gelijk sij sulx hebben
gedaan en tot Amst[erdam] gecomen zijnde
des avondts en de duijsterheijt van de
nagt gevallen was sijn sij te samen
gegaan na het logement alwaar de
gemelde Coningh was gelogeert en
aan de deur gecomen zijnde is de
req[uiran]te een huijs en twee daar van
daan blijven staan in een stoepe
en na dat de deur is iogen gedaan is de
voorsz[egde] Congingh voor gecomen en
de deposant hem Coningh in alle goede
manieren aan gemaant om wederom
bij sijn vr[ouw] te comen en met haar
te leven als een eerlijk man en vrouw
betaamt en van godes wegen schuldig
zijn te doen waar op hij antwoorde verte
 

en seijde ik can met haar geen huijs houden
wat soude wij met bij malkanderen doen
sij heeft soo veel schulden dat daar geen
stellen aan is ik wil bij haar niet meer
comen en heeft de deposant nog al
aan gehouden om hem te disponeeren
dat hij haar g req[uiran]te maar eens soude
spreken vermits sij in de stadt was
in selfs maar een bij stoep a 3 van haar
van daan was waar op hij seijde ik
heb haar niet te spreken sij can
wedereom na huijs gaan ik wil met haar
geen doen hebben sij heeft met mij bij mij
niet te doen en diergelijke redene
meer bleeff alsoo wederspannigh en
haar alsoo liet staan in de duijster[..]t
en na dat de deposant van hem was afgegaan
en al het zelve de req[uiran]te had bekent
gemaakt is sij req[uiran]te doen ook na
hem toe gegaan om hem Coning te
spreken en alsoo hij de deur hadt
geopent heeft haar req[uiran]te hem maar een
moment gesprooken en moest alsoo
aanstonts van hem aff en is als doen
met de deposant wederom na de schuijt
gegaan alwaar sij doen haar nagtrust
heeft moeten nemen verte
 

hebb[en]

verklaarden de twee laaste deposanten
ter requiste als boven met de voorsz[egde]
eerste deposant soo verre als dat de voorsz[egd]
Goris Coning de req[uiran]te heeft verlaten en van haar
is afgegaan op den 2 junij 1699 en hoe dat
de voorsz[egde] Coning des dags van t vooren
tegen haar deposanten heeft geseijt
ik sie geen cans met haar door de
werelt ge comen ik meijde dat
sij nog een ik werde oudt en meijnde
dat ik een halve stuijver hadde behouwe
lijk bij mijn oortjen dat ik heb
maar sij heeft niet anders als schult
daar op hij verder seijde sij conde niet
haar ander maan ook niet accordeeren
t welk bij de voorsz[egde] Hoogewerff wierde
beantwoort dat sijn leugens ik heb
lange jaren bij haar eerste man verkent
maar sij heeft als eerlijke vrouw
geechte luijden geleeft in liefde en
eenigheijt en sonder soude rea[uiran]te sonder geen stuijver
uijt geven of soude die wel drie maal
omgekeert en is daar op als doen

^doen in de herberg tot
ees Velsen een goude
ketting

en is als voorsz[egd] staat des smorgens de 
klock omtrent tien uren van haar af 
gegaan nog comp[areer]de Gerrit Claasz oudt 27 jaren

de welke verklaarde ter req[ues]te als boven hoe dat hij depos[an]>t heeft gehoort van de
voorsz[egde] Coning heeft alss hij deposant hem vermaanden om met hem na de
Beverwijk te gaan bij de req[uiran]te waar op hij seijde ik kom mijn geen geene maele
in de Beverwijk ik gaa van de reate na Amster[dam] als man en haalde ^ ___________
meten boot daar aan uijt sijn sack die hij seijde van de req[uran]te hadde ___________
meede genomen en haar als een huwelijk gift eerst hadde gegeven
 

en seijde doen ook menschen meijnen dat ik die uijt armoede al quijt
waar maar ket dat is de zelve ketting en geef ook daar mede volkomen
te kennen dat sij nooijt ofte nimmer meer oijt met haar rea[uiran]te geen doen wilde
hebben

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
de laaste depos[an]t

alle t gene voorsz[egd] staat verklaarden
sij deposanten de oprechte waarheijt
en alles alsoo gepasseert te wsen
en hebbende ider het zijnde als hebbende
ider bij het zijne alle present geweest en
een spiegel in een swarte lijst
sulx gehoort en bij geweest makende
mitsdien geen swargheijt t zelve
vereijscht werdende de eerste deposant
als mennonist zijnde bij sijn mannen
waarheijt en de laaste___deposanten met
met
ede ^het selve te confirmeren

Aldus gedaan binnen deser stede Beverw[ijk]
ter presentie van m[eeste]r Bartholomies
Nieuwlant
en Bartel Claasz als get[uigen] hier
toe versogtg Piete Tijmense de Vries
Cornelis Hogewerf
t merk gestelt +
Aeghtje Jacobs    Jastgen
Bartholomeus Nieulandt
Bartelt Klaesen

                                t welk ik assirmeere
                          Doorn
                                      not[ari]s publ[iek]


Homepage | E-mail