11 julij 1745

Prodeo

req[ues]te in deesen

den e[erbare] Barent Hendrix woonende tot Heemskerk
en Leendert van der Woert woon[ende] te Wijk op Zee
bijde van competente ouderdom om de waerheijt getuijgenis
te geeven en op tpasseren deses alhier present mijn not[ari]s
bekend de welke te requisitie ende ten versoeke van
Elisabeth Claasz wed[uw]e van Jacob Claasjes Jan
woonende meede te Heemskerk en bij de ed[el] achtbare heeren
scheepenen der stad Haarlem als commissarissen des
gemeenelands middelen bekome hebben acte van
pro deo van dato den 2 junij 1745 mijn not[ari]s
in originale vertoont ) als uijt eenen mont
verklaar waar ende waarachtig te sijn

Dat sij bijde deposanten in den voorleedene jaare
1744 en wel in de maant van meij van den selven jaar
als bakkers knegt sijn woonende geweest ten huijse van
Guurtje   .   .   .   .  .  dies tijts wed[uwe]e van Louris
Groenland broodbakster tot Heemskerk en nu getrouwt
aan Jan de Witt dat in deselven jaar in het ronst[?]
van de maant Meij sonder in den precijse dag bekent
te willen sijn daar ten huijsse als schoonmaakster was
verkende Elisabet Claas wed[uw]e van Jacob Claasjes Jan
dat het voorgevallen is terwijle gem[elde] Elisabeth Claasz

waar van den eenen
een deurwaarden van
gemeenelandes
middelen was dog

wed[uw]e van Jacob Claasjes Jan daar ten huijse sijn gekomen
Pieter Schaap als geauthoriseerde van den impostm[eete]r
van t gemaal over de stad Haarlem ent ressut van dien
met nog drie mans personenen # bij hem bij hen desposanten

alle drie
  
die drie

bij naame onbekent om aldaar ten huijse pijlinge opt
voorsz[egde] middel te doen en Pieter Schaap met nog twee van
persoonen alsoo den deurwaarde int voorhuis ^{staan bleef} ____
 

# met ende beneffens
den eerster deposant
in desen hebben sij te
weten Pieter Schaap

tot

van booven van de solder neder is komende alwaar bij
onder anderen meede waaren geweest om pijlinge te
neemen en gem[elde] Elisabet Claas staande in de gang
          bij de trap daar mee meede na de gem[elde] solder gaat
van t selve huijs ^ die tijt te werken hebbende onder andere
waar bij s in een emmer bij haar de gem[elde] drie persoonen
in de gang bij haar gekomen sijnde # hebben bij ^{te ___}^veele

# als koomende neer
hen heden gelijkelijk
van de solder aff tot
in de gang bij gem[elde]
Elisabeth Claas

vuijle ongehoorde en on^eerbaare ___ woorden ter aanhore
van haarbijde deposanten tegens gem[elde] Elisabeth
Claas geuijt en wel ^principaal _____ Pieter Schaap voorn[oemt]
soo als hij eerte getuijgen nu alleen verklaart gehoort
te hebben # ^als __ sijnde hij tweede getuijgen in de bakkerij gebleven
en daar door het selve soo duijdelijk niet verstaan heeft
dat Pieter Schaap tegens meergem[elde] Elisabeth Claas ^{en den andere disc__se} sijde

als dat hij haar liever wilde pijlen als het meel
en verder haar uijttarten de met^door woorden soo als sij getuijgen
nu weder bijde te saamen verklaaren ^{^ gekocht te hebben} dat sij haarliede
te weeten Pieter Schaap en sijn bij sijnde geseldschap
met geen waater goijn dorst waar op gem[elde] Elisabeth
Claas repliceerde als het eens weer gebeurt dat gij mijn
soo tergt dat ik hier aant werk ben en gij mijn weer
soo tergt soo sal ik het doen

ijndigende sij getuijgen hier meede haar gegeve
verklaaringe geevende voor redenen van wel wetenschap
hier gedepiseerde selfs gekomen gesien en bijgewoont te
        ^en als noch in verse geheugen te sijn          ^een ieder van
sijn gedeposeerde des noods en weder daar toe versogt
 

werdende met eede te willen sterke
aldus gedaan gepass[eer]t binnen de steede Beverwijk
ter presentie van Klaas Janse Dekker en
Lammert van der Vloet als getuijgen
Barten Hendrickse
    Leendert van
         der Woert
Klaas Janse Decker
Lammert van der Vloet
Abraham Henrij Casteleijn
          not[ari]s pub[liek]