Notarieel 294 / 166 Alkmaar pdf26-08-2023 pag. 1

 

166

        33

Op huijden den 20e october 1689
compareerden voor mijn Dirck Her Jan Flameng haer zoon out vier jaren noch van
togh
notaris publijcq bij den ed[ele]

Hr Sevenhuijsen

hove van Hollandt geadtmitteert bin
nen de stadt Alcmaer residerende
present de nagenoemde getuijgen
Maerten van Rossen m[eeste]r metselaers
baes Harmen Jans Thijsingh m[eeste]r
timmermanbaes Jan Claes
Ommen
ende Jacob Jansz Hout
alle woonende binnen dese
stadt de welcke verclaerden ten
versoecke van h[ee]r Boudewijn Croo
nen
mede woonende alhier als spe
ciael (soo sijn e[erbare[erbare] seijde) versoght sijnde
van de heer Pieter Pijl woonende
tot Uijtrecht om getauxeert te hebben
de navolgende percelen van goederne
en eerste de voorn[oemde] Maerten
van Rossen
ende Harmen Jans Thijsing
verclaeren getauxeert te hebben
een huijs en erve staende ende
gelegen binnen desen stadt in de
Coornstraet daer tegenwoordigh
in woondt de heer m[eeste]r Loduwijcq
de Cas
schepen en heemraet van de

h[ee]r

huijgenwaert de stal daer bij ge
reeckent op een somma van twee
duijsent drie hondert guldens
nogh een huijs en erve daer naest
aen de noort sijde op een somma
van twee hondert guldens
een stal aen de noortsijde van
t Coninghssteegje op de somme
   vant sestigh ____tig guldens
verclaerden verder Jan Claes Ommen
ende Jacob Jansz Hout getauxeert te
hebben waerdigh te sijn een crofte
land gelegen onder de stadt aghter
 

de groote meelmolen groot 894 roe
den op een somme van vijftien hon
dert guldens
een croft landts gelegen in de
nieupoort sijnde weijtlandt
groot 620 roeden op vijf hondert
guldens
nogh een croght voor dese genaemt
de sleeckereije buijten de kennemer
poort tegen over de heer Wildemans
tuijn groot vier hondert roeden
op ses hondert roeden gulden
laestelijckin her een stucke landts groot driehond[ert]
vier roeden ende acht voeten gelegen benoorden het
voorgaende in erfpacht reght uijt gegeven
renderende volgens geexibeerde acte seven en t
zestigh gulden vier stuijvers op een groo en de welke
nog op geen capitael begroot
t geene voorsz[egd] staet verclaeren sij
comparanten na hare beste weten
schap te hebben gedaen sonder
haereswetens aen de een of
ander sijde haer plight te hebben te
buijten gegaen
Actum binnen Alcmaer voorsz[egd] ter
presentie van h[ee]r Pieter Berrien apothecaris
ende Marcus Cornelisz Boerhaven sijnde winckelier kenght[?]
als getuijgen hier toe versoght
              Maerten van Rossen
              Herman Jansen Teijsingh
                Jacob Jansz Hout
                 Jan Claesen Ommen
                 Pieter Berrien
                 Markus Corn[e]liz Boerhaeven
                                                 D Hertogh

                                                    not[ari]s pub[liek]
                                                     1689


Homepage | E-mail