12 V Hogen | 197
Op huijden den negentienden augustij anno seventienhondert ende elff compareerden voor mij |
| Jacob Schagen openbaar notaris bij den hove van Hollandt geadmitteert binnen Oosterblokker residerende ende voor den getuijgen naargenoemt |
| 198 den e[erbare] Jan Jansz Groen als oud burgem[eeste]r tot westwoude Trijn jans desselfs huijsvrouw Volkert Jansz Groen ende voor den Aagt Jans dienstmaaagt van deselve Jan Groen Meijns Poulus end den selver dienstmaagt Neel Dirks, Jan Claasz Galis oud schepen tot Westwoude
ende zijn dienstmaagt Herke Teunis als meede Jan Jansz wonende op het huijs ende land van de voorn[oemde] ende Lijsbeth Gerrits dienstmaagt van P[ieter] Vlugt Volkert Groen allen tot Westwoude mitsgaders Jan Jansz Bregh wonende aldaar bij de kerk ____ stoppel u___ende gende oirdijl alle van cumpeten ten ouderdom en habijt omme der waarheijt ge tuijgenisse te geven de welke ter requisitie ende versoeke van den wel ed[ele] heer m[eeste]r Joan van Bredehoff heer van Pijlsweert bauilliuw ende schout der stede Westwoude cun annexis voor de geregte waarheijt gedeposeert getuijgt ende verklaart heb ben be____is sulcx doende bij desen namentlijk
de voorn[oemde] Neel Dirks dat hij deposante op __lede sondag den negenden augustij voorleden des morgens ontrent vijf uuren voor melken komende ende de hoek van Westwoude sullende passeren door Claas Oudekker wonende tot Westwoude die aldoen aldaar in aangesproken ende aangerand om bij hem te blijven en alsoo sij sulcx niet wilde doen heeft de voorn[oemde] Claas Oudekker haar de eene emmer met melk die sij deposante bij haar hadde afgenomen |
om de melk wederom te krijgen | waar mede hij van de Herberg ging ende alwaar sij hem vervolgde latende de andere emmer met melk op de straat staan Meijns Poulus verklaart benevens de voorn[oemde] Neel
Dirks gesamentlijk __der dat sij Meijns Poulus op die tijdt alsoo een weijnigje agte rhaar meijt quam gaan |
| de bovengemelde emmer met melk aldaar op de straat heeft vinden staan ende gesien dat sij deposant Neel Dirks bij de gemelde Claas Oudekker in de herberg was alwaaromme sij Meijns Poulus bij deselve emmer met melk is gegaan omme uijt deselve haar twee ketelemmers met melk die hij bij haar hadde vol te maken ofte daar in te genieten t geene de voorn[oemde] Claas Oudekker seijde dat niet moeste geschieden ofte dat hij sulcx niet wilde hebben dat sij deposante Meijns Poulus egter daar meede voortgaande de voorn[oemde] Claas Oudekker wederom uijt de herberg op de straat
gekomen is eerst haar eene ketelemmer met melk omstootende ende die plat schoppende ende nader hand de andere keteleemer meede om verre over de straat stootende alles onder veel vloeken ende schelden seggende tegens haar Meijns Poulus gij zijt een dief Heijndrik Wits hoer u moer heeft de kleederen van de meijt ende de stremmels uijt t lams vat gestoolen nu zijn de kleeren ende peeren ende de melk alden duijvel bi jmal kanderen alles met sulke en diergelijke woorden in substantie
Jan Groen en desselfs huijsvrouwe Trijn Jans verklaren dat sij beijde op den selven morgen op haar land sittende te melken de voorn[oemde Claas Oudekker met de chaise is komen aanrijden van of uijt het westeijnde ofte de hoek
Jan Jansz Breg verklaarde dat hij deposant met de bovengenoemde Meijns Poulus aan quam gaan daan sij de melk van haar meijt hier bovengemeld op straat vond staan dat hij gehoort heeft dat Claas |
| 199 Oudekker bovengenoemt die aldoen in de herberg tot westwoude stond eerst aan de voorn[oemde[ Meijns Poulus riep dat sij bij hem in huijs soude komen dog dat deselve Meijns Poulus sig eenigsints agter de bul die hij deposant bij hem hadde verschuijlende soo verre voorschoot dat sij bij haar meijts emmer hier bovengemeld quam die buijten de deur stond quam als wanneer sij die melk uijt de emmer in de emmers die sij bij haar hadde wilde gieten t geene gemelde Claas Oudekker seijde niet te willen
lijden dat gemelde Claas Oudekker daar op tegen hem deposant seijde dat hij bij hem op de kamer moeste komen t geene hij deposant weij gerde alsoo hij t dorp in moeste gaan waar op gemelde Claas Oudekker uijt de herberg gekomen is willende hem deposant dwingen (selfs met eenig instrument in de hand ( t geene hij egterf verklaardedoor abteratie niet gesien te hebben wat het is geweest) geweldig tegens hem deposant schermend en welk gescherm hij deposant met zijn hoorn die bij hem hadden afweerde sulcx dat naderhant bevonden heeft nog een schram over den hoorn te wesen) omme met hem te drinken ende wijders dat wanneer de voorn[oemde] Claas Oudekker bemerkte dat de bovengenoemde Meijns Poulus de melk uijt haar meijts emmer in haar emmer
gegooten hadde hij Claas Oudekker sig van hem deposant afgewend ende tot de voorn[oemde] Meijns Poulus haareene emmer met melk omver stootetende ofte schopende ende begeven heeft geweldig op haar scheldende ende
__tent verklaringe __ insubst__ ___ __ |
nogh e__ ha___ hier __gedepr___ is
| vorder zijns wegs gegaan te zijn Jan Groen en desselfs huijsvrouw Trijn jans ver klaren dat sij beijde op dien selven morgen op haar |
| land sittende te melken de voorn[oemde] Claas Oudekker met de chaise is komen rijden van ofte uijt het West
eijnde ofte de hoek tot Westwoude welke wanneer hij nevens hun depossanten land quam aanstonts hem Jan Groen aansprak segende siet wel daar kom ik nu eerst aan ik ben met studie daarom soo lang uijtgebleven dat gemelde Claas Oudekker daar op van de chais af bij hun deposanten op t landt gekomen is als wanneer al wederom op hem Jan Groen begon te schelden hem dreijgende dat hij niet levendig van t landt af soude komen waar naar hij Claas Oudekker hem Jan Groen aantastede die van onder de koe daar hij sat te melken opgestaan zijnde heeft de voorn[oemde[ Claas Oudekker onder veel vloeken ende sweeren de emmer met melk daar hij Jan Groen in gemolken hadde omgestooten ende deselve met de voet getrapt seggende vorder ik gae soo aanstonts
na Volkert die sal niet levendig van t land komen Jan Claasz Galis en zij dienstmaagt Herke Teu nnis verklarende dat zij op haar landt t geene naast het landt daar Jan Groen en zijn vrouw bovengemeld op te melken waren gelegen is meede sittende te melken ten tijde als boven de bovengenoemde Claas Oudekker wel uijt de west ofte van de hoek tot Westwoude met de chais hebben sien en hooren komen als meede dat hij bij Jan Groen en zijn vrouw bovengemeld op t land was van waar shij deposanten ook veel vloeken en scheldenvan Claas Oudekker als meede het gereammel van de emmer die omver gestooten wierde gehoort ende dat de bovengenoemde Claas Oudekker de oopgemel de Jan Groen aantastede in voegen als bij hem
|
| 200 ende zijn vrouw gedeposeert is gesien hebben waar naar de voorn[oemde] Claas Oudekker meede bij hun depo santen op haar land gekomen is seggende onder meer andere woorden en discousen nu gae ik na Volkert toe die sal er ook van hebben of die sal er ook voor kleeven of god sal geen god meer wesen met sulke of diergelijke woorden en substan tie Jan Jansz bovengemeld wonende op het huijs en landt van Volkert Groen verklaarde dat de voorn[oemde] Claas Oudekker op dien selven sondag 's morgens (soo als hij deposant op het land sat te melken) met de chaise uijt het oosteijnde van westwoude is komen rijden blijvende bij hem deposant staan ofte vertoeven en seggende kom an Jan wilt
nu mee ik gae na t heerschpp toe die sal ik de de hals breeken waar op hij deposant ten andwoorde gaf mij leijt daar niet aangelegen Claas en is gemelde Oudekker daarop wederom voort gereden westwaarts aan alwaar Volkert Groen te melken was Volkert Groen en Aagt Jans dienstmaagt van Jan Groen verklaren dat ten tijde als boven de voorn[oemde] Claas Oudekker met de chaise is komen rijden uijt het oosteijnde van Westwoude tot aan het land alwaar de voorn[oemde Volkert Groen ende Aagt Jans te melken saten latende aldaar zijn paart en chaise op ofte aan de weg wanneer hij Claas Oudekker aanstonts riep aan gemelde Volkert Groen dat hij bij hem op de weg soude komen waar op hij deposant Volkert Groen
andwoorde dat hij op de weg niet te doen hadde waar naar voorn[oemde] Oudekker onder wel vloeken ende schlden de koe die na bij het hek aan de weg |
| stonde waar onder Volkert Groen voorn[oem]t sat te melken wegjaagde ende wanneer de voorn[oemde] deposant Volkert Groen de koe vervolgde om den selven verder te melken is de gemelde Claas Oudekker op het selve land gekomen bij hun deposanten seggende tegens hem Volkert Groen bij wien hij de koe al wederom vandaan jaagde dou donder houd laat de koe maar lopen wat is er aan de koe gelegen dou sous te aanstonts stervem sulke of diergelijke woorden in substan tie hem Volkert Groen aantatende schoppende ende stootende tot zijn klompen die haa aan de voe
ten hadde daar af waren wanneer hij Claas Oudekker de gemelde klompen opgenomen en ver scheijdemalen naar den selvenGroen gegoijt ofte geworpen heeft eenmaal den selven aan sijn hooft rakende
sulcx hij ook een buijl op of aan zijn hooft gekregen heeft als wanneer hij depoasnt de voorn Volkert Groen |
voorn[oemde] Oudekker | verder ontweeken ende gevlugt is in t huijs van Anna Vriesmans dat gemelde Claas Oudekker daar na (soo als hij van t vervolgen van voorn[oemde] deposant Volkert Groen afquam ) tegens devoorn[oemde] deposant Aagt Jans eenige woordenwisselinge hadde ende daar na een emmer met melk om ware over het
landt stoote ofte stortede Lijsbeth Gerrits verklaarde ook gesien te hebben dat Cllaas Oudekker ten tijde als boven bij Volkert Groen en Aagt Jans op t land was dat hij ook na den selvenGroen geslaten geschopt en met de klomp gegoijt heeft Aagt Jans verklaarde verder dat wanneer hij met twee emmers met melk naar huijs ging de voorn[oemde] Claas Oudekker met de chaise is gegaan tot aan het huijs van Jan de Boer alwaar hij zijn paart en chaise vastmaakte dat sij deposanten daar naar wedereom komende om andere melk ook van t land te halen de gemelde Claas Oudekker wederom |
| op haar quam vragende waar Volkert Groen was en of hij t huijs was ende t selve door haar beandwoorde
zijnde seijde de gemelde Claas Oudekker ik sal Volkert hier tot middag toe verwagten en hem waarnemen ik sal die duijvel wel hebben Jan Groen, Trijn Jans ende Aagt Jans voorn[oem]t ver klaren dat de voorn[oemde] Claas Oudekker op dien selven sondag smorgens ontrent of ruijm agt uuren ten haren huijse is gekomen vragende of hij wel een pijp toebak mogte aansteken waar op sij Trijn Jans andwoorde als hij goet schik wilde wes[en] dan wel maar dat sij t anders liefst niet hadden waar naar hij Claas Oudekker bij t vuur gegaan alwaar hij Jan Groen, Trijn Jans ende Aagt Jans hem de tang met een kool vuur over gaf om zijn pijp te doen ontsteken t welk gedaan zijnde smeet hij Claas Oudekker de tang onder veel vloeken seer boos aardig naar
het hooft van hem Jan Groen die door voor over te bukken de tang ontweek welke tang (door het goijen van deselve egens den wand aan) krom gewprden was waar naar den deposant Jan Groen tegens gemelde Claas Oudekker seijde soet Claas t kan soo niet gaan met eenen opstaande waar naar hij Claas Oudekker onder continueel vloeken en schelden en rasen hem Jan Groen in de boesem greep seijgende dou oude duijvel ik sal dij in dijn eijgen huijs vandaag den hals breken hem Jan Groen stootende en contiuneel aandoende dikmaal hem Jan Groen de dood sweerende onder veel vloeken ende schelden waar naar gemelde Volkert Groen mee
wanneer de in huijs quam welke Volkert Groen verklaarde dat hij met de pols over t landt
agter de schuur inkomende en t getier ende gekerm hoorende meende dat zijn broer Jan Groen |
| gedood wierde waaromme hij Volkert Groen een greep ofte vork uijt de schuur met sig nam om sijn broeder te onstetten en waar meede hij Volkert Groen omdat hij in t openen van de deur sa dat Claas Oudekker zijn deposant broeder Jan Groen in den bosem vast hadde de voorn[oemde] Claas Oudekker een slag op zijn hooftheeft toegebragt ende verder met hem handgemeen is geworden t geene sij Jan Groen Trijn Jans en Aagt Jans meede benevens de voorn[oemde] Volkert Groen verklaren in soo verre dat hij Claas Oudekker aldien versogt dat sij deposanten hem souden laten gaan seggende t is mijn schuld laat mij gaan
ik sal bij mijn ziel sulcx niet meer doen dog wanneer hij buijten de deur was hebben zij deposan ten al wederom gehoort dat hij haar Jan en Volkert Groen de dood swoer Jan Claasz Galis en zijn dienstmaagt Herke Tteunis verklaren dat sij wel gehoort hebben terwijl Claas Oudekker ten huijse van Jan Groen was dat er veel rumoer en geweld aldaar in huijs was sonder egter onderschijdentlijk te kunnen verklaren wat er passeerde Gevende sij deposanten voor redenen van wetenschap ijeder in den zijnen haar gedeposeerde selfs gehoort gesien en bijgewoont te hebben mitsdien alle het gedeposeerde als nog in goede memorie te hebben ende door eijgen ondervindinge te weten eijndigende hier meede hun gedeposeerde verklaarden
gedaan woorden zij ____ t selve opregte waarheijt te wesen mitsdien presneterndesulcx alles t selve elk in den zijnen des noods met solemneelen eede te bevestigen aldus sonder bedrog gepasseert op de hoek tot Westwoude ter presentie van Jan Cornelisz Wigbout en Jacob Gerritsz Smeerenborst als getuijgen |
| geloofwaardig hier toe versogt die desen nevens de comparanten en mij notario meede getekent hebben op dato als boven Jan Jansz Groen Trijn Jans Volkert Jans Groen
dit merk 8 is bij Aagt Jans selfs gesteld Meijno Pouwels dit + merk is bij Neel Dirks selfs gesteld Jan Klaesz Galis Hercke Tunis dit ba merk is bij
Jan Jansen Lijsbeth Gerrits gesteld Jan Jansen Bregh Jan Wigbout Jacob Gerritsz |