P Hellingwerf | 29 Op huijden den 26 e april a[nn]o 1717 com pareerde voor mij Jacob Schagen openbaar notario bij den hove van Hollandt geadmitteert tot Ooster blokker resideerende ende voor den getuijgen naarge noemt Jan Jansz Schoenmaker oud ontrent 33 jaren Jan Pietersz Buijs van Hoogcarspel oud ontrent 19 jaren en Aafje Dirks oud ontrent 26 jaren huijsvrouw van Jacob Poulusz alle woonende tot Westwoude de welke ter requisitie ende versoecke van Cornelis Heijndriksz Wit mede wonede tot Westwoude voor de opregte waarheijt gedeposeert getuijg ende verklaard
hebben sulcx doende bij desen hoe waar ende waar agtig is eerstelijk voorn[oemd]e Jan Pietersz Buijs dat hij deposant ontrent een maand geleden sonder egter in den precisen dag behaald te willen zijn ten huijse van de req[uiran]t zijnde gehoort heeft dat Volkert Groen wonende tot Westwoude tegens den req[uiran]t en zijn schoonvader seijde dat zij schelmen waren omdat de overgebragte koeijen waar van
hij drie op zijn stal hadde gekogt hadden van ongesonde stallen ofte plaatsen vorders dat hij heden desen morgen soo als voorn[oemd]e Volkert Groen bij den rwq[uiran]t zijn vrouw ende den eersten deposant Jan Schoenmaker voor het huijs van den req[uiran\t op straat stonde gehoort heeft
onder andere disconisen dat voorn[oemd]e Volkert Groen tegens den req[uiran]t seijde dat hij en zijn schoon vader schelmen waren dat de koeijen die den req[uiaran]t |
| van zijn schoonvader ontfangen hadde waren ge komen van stallen en plaatsen daar de siekte onder de beesten reets was en dat zij waardig waren om bij de beenen opgehangen te worden t welke een en andermaal bij hem gesegt zijnde voegde den voorn[oemd]e Volkert Groen eijndelijk daar bij dat de luijden sulcx seijden Jan Jansz Schoenmaker verklaarde insgelijks ten voorn[oemd]e tijde gehoort te hebben dat gemelde Volkert Groen tegen den req[uiran]t seijde dat de luijden seijden t geene bij de voorn[oemd]e Jan Pieters Buijs
hier boven verklaard is ende sulcx in soo verre hem daar mede volkomentlijk conformerende Aafje Dirks verklaarde insgelijcx dat zij staande in het kleene huijsje van Meijndert Jansz |
ten voors[zegde] tijden | meede heeft gehoort dat voorn[oemd]e Volkert Groen tegens den req[uiran]t seijde onder andere discoursen dat hij ende zijn schoonvader schelmen waren ende dat zij waardig waren om aan de beenen opgehangen te worden vorders verkklaarden detwee eerste ________ deposanten gesamentlijk dat de voorn[oemd]e Volkert Groen tegens de vrouw van de req[uiran]t __ ten voorsz[egde] teijde op de straat seijde dat hij wel wiste wat
volk zij en haar vader in Vrieslandt warenen tegens den req[uiran]t die ook eenige woorden maak te dat hij zijn mont soude toehouden of dat hij hem de bek soude opsuijden met sulke ofte diergelijke woorden in substantie siende zij |
m_____te
| deposanten (soo zij verklaarden ) dat voorn[oemd]e minediate[?] op het seggen van die woorden Volkert Groen ,, met beijde zijne handen in zijn |
| 30 sak tastate ofte die in zijne sak was stekende gevende zij deposanten voor redenen van weten schap hun gedeposeerden alss te hebben gehoort gesien en bij gewoont mitsgaders dat zij sulcx
nog seer wel in memorie ehbben als in den tekst eijndigende hier mede haare depositie verklaar den sulcx alles opregt en waar te wesen mits dien presenterende omme t selve des noots zijnde met solemneelen eede te bevestigen aldus son der bedrog gepasseert ten hijse van den req[uiran]t ter presentie van den e[erbare] Jacob langedijk oud burgem[eeste]r tot Westwoude en Volkert Sijvesz als getuijgen geloofwaardig hier toe versogt die desen nevens de deposanten mede getekent hebben op dato als boven Jan Jansen Jan Buijs Heldijcks Jacob Corn[elisz] Langedijk |