119 op den 30 october a[nn]o 1730 compareerde voor Theunis Coster en Cornelis Jacobsz schepenen ders stede Westwoude cum annexis Volkert Groen wonende tot Westwoude te kennen gevende dat Jonge Jan Didama vreedmaker tot Westwoude op den 12e dese maants door notaris ende getuijgen hem comparant hadden doenvragen af ____gg_ hij zijn geseijden tegens Cornelis de Boer en Trijn Jacobs dat voorn[oemd]e Jonge Jan Didama soude zijn de vader van het kindt van Marij Nannings tot West
woude staande hield ende waar op hij als doen niet had willen andwoorden dog dat hij sedert dien tijdt sig daar over beswaart had gevonden ende genegen was omme voorn[oemd]e Jonge Jan Didama welke hij daar door gehaan spraakt hadde wederom in zijn eer de herstel len verklarende der halven in tegenworodig heijt van ons schepenen da thij zijn geseijde herroept voor onwaar erkent en bekten qua lijk daar aan gedaan te hebben aannee mende en belovende verders te betalen de costen welke de voorn[oemd]e Jonge Jan Didama daar ome ende over heeft gemaakt ende aan de armen van Westwoude soo veel te sullen geven ende schenken als hij comparant sal goedvinden sonder daar inne bepaald te mogen worden compareerde meede voorn[oemd]e Jonge Jan
Didama de welke verklaarde met het boven staande genoegt en te vreden te wesen ende |