desen verkogt quijtgeschonnden ende dien volgende in vollen vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan Jan Jansz wonende tegenwoordig tot Avenhorn de geregte helfte van een veerschuijt groot ontrent twee lasten met schije en verdre toe en aanbehorende gereetschappen
van dien sulx die bij hem wert gevoert met conditie dat hij compar[an]t nu nog t eenigen tijde op het veer van de Beets op Amsterdam den cooper of sijn confrat[teu]r eenigsints hinderlijt sal mogen sijn belovende over sulx deselve schuijt en t aankleven van dien te vrijen en te waren al men na regten en costuijme deser landen schuldig en gehouden is te doen onder verbant als na regten copar[eert] mede de voorsz[egde] Jan Jansz ende |