113 Op heden den X octob[er] a[nn]o 1694 compareerde voor mij Adriaan Kistemaker
openbaar not[ari]s bij den ed[ele] hove van Hollandt geadmitteert tot Spanbroek residerende present d nagenoemde getuijgen Pieter Teunisz jongesel wonende op de zuijermeer binnen de jurisdictie van Wognum en Trijn Heddes wed[uwe] wonende mede aldaar dewelke verklaarden genegen te zijn om[m]e haar in de h[eilige] huwelijken staat ter eere godts ende vermenigvuldiginge van 's mensche geslaght te laten verbinden en dat op dese navolgende conditie en voorwaarden Eerstelijken is tusschen haarlieden geconditioneert dat ingevalle de bruijgom sonder kint kinderen ofte verdere descendenten bij haarlieden staande huwelijk te telen voor de bruijt komt te overlijden dat indien gevalle geen geneemschap van ghoederen tusschen haar beijden sal zijn maar
dat als dan de bruijt haar aangebraghte ghoederen met de geheele winst en verlies (t Welk in dien gevalle voor rekeninge van de bruijt sal wesen) sal na haar nemen met nogh daar en boven al het gunt dat aan de zijde van de bruijdegom ten huwelijk zal zijn aangebraght ten ware sake dat zijn ouders ofte ene van dien als dan nogh in leven moghte zijn in welken gevalle zij met haar naakte legitime portie haar na reghten competerende sullen vergenoeght sijn dogh ingevalle de bruijt d eerstervende sonder kint kinderen of verdere descendenten staande huwelij gevalle is gecondition[eer] t dat den bruijdegom uijt den boedel ende goederen van den bruijt zal genieten het huijs en erf daar sij tegenwoorigh in
verte |