factum twe in papier
voor Verdel | Op huijden den XL den november anno 1647 compareerden voor mij not[ari]s publ[iek] ende voorden onderges[chreven] getuijgen Pieter Corn[elisz] Keijser weduwnaer van za[liger] Neeltgen Corn[elis] d[ochte]r Duijndam Verdel overleden huijsvrouwe voorsz[egd] te Lisse ter eenre ende Cornelis Claesz Duijndam, Jan Claesz Duijndam, Claes Claesz Duijndam item Doe Corn[elisz]van Vliech als man en voocht van Trijntgen Claes d[ochte] Duijndam P[iete]r Willemsen van Leeuwen als man en voocht van Jannetgen Claes d[ochte]r Duijndam, Jan Corn[elisz] van Vliech als man en voocht van Marijtge
Claes d[ochte]r Duijndam elcx voor heur zelven wijders Corn[elis] Corn[elisz] Verdel ende Engel Corn[elisz] Duijndam als oomen ende voochden over Cornelisen ende jonge Trijntgen Claes d[ochte]r van Duijndam alle kinderen en kints kinderen versz[egde] za[liger] Neelgten Corn[elisz] dochter geprocreert bij Claes Corn[elis] van Duijndam ter andere zijde verclaerende ende bekennende zij comparanten mitt anderen geschijt ende gescheijden te hebben |
Jan Claesz Duijndam
Jan Corn[elisz] van Vliech als man ende voocht van Marijtgen Claes d[ochte]r Duijndam | alle de goederen zo roerende als onroerende actien ende inne schulden geen uijtgeschondert nochte buijten gehouden zaecen ende gel[ijk] die bijde voorn[oemde] Pieter Corn[elisz] Keijser ende Neeltgen Corn[elis] d[ochte]r Verdel die t samen beseten sijn hebben inden name dat de voorn[oemde] Cornelis Claesz Duijndam Claes Claesz Duijndam, Doe coen Cornelisz van Vliech als man ende voocht van Trijntgen Claes d[ochte] Duijndam item P[iete]r Willemsen van Leeuwen als
man ende voocht van Jannetgen Claes d[ochte]r voorts Corn[elis] Corn[elisz Verdel ende Engel Corn[elisz] Duijndam als oomen ende voochden over de versz[egde] Cornelisgen ende jonge Trijntgen Claesz dochteren van Duijndam over hem voorsz[egde] za[ligers] moeders schoonmoeders ende bestemoeders erffenisse te beure gevallen zijn ende haer gesamentl[ijk] in vollen ende vrijen eijgendomme aenbedeelt werden mits desen | Eerst omtrent drie mergen zo weij als hoijlandt gelegen inden ambachte van Voorhout
|
| belent ende belegen hebben te noortoosten Pieter Pietersz te le ten zuijd oosten Sijmon Pietersz mit bruijckwaer ten
zuijd westen Adriaen Ijsbrantsen ende ten noort westen de Vaert noch een stuck zo hoij als weijlandt groot ruijm acht hont gelegen inden am bachte van Noortwijckerhout be lent ten noort oosten Jan Engel ten zuijtoosten Dirck Willemsz Steenvoorde ten zuijt westen Jacob Voocht mit bruijckwaer en ten noort westen de weche van za[liger] Jan Jansz mit hare kinderen noch een stuck weijlants groot ruijm een mergen gemengeder veur ende aerde leggende mit Corn[elis] Corn[elisz] Verdel voorn[oemt] int geheel belent ende belegen hebbendeint geheel ten noort oosten Huijbert Corn[elisz] ende Niesgen Sijmonsd[ochte]r t zuijdoost P[iete]r Claesz Groenendijck
cum socie ten zuijtwesten de versz[egde] Adriaen Ijsbrantsen ende ten noortwesten de nieuwe wateringe noch een perceeltgen |
Mitte belastinge van een stuver s iaers erfhuijr de versz[egde] | gheestlant groot omtrent vier hont gelegen tot Noortwijckerhout voor seijt belent ende belegende hebben ten noortoosten Willem Ewoutsen Peuckendam ten zuijtoosten Jan Jonge Pieter ten zuijtwesten Corn[elis] Corn[elisz] Verdel voorn[oem]t ende ten noortwesten Goo wech noch een stuckgen gheestlant groot omtrent
een halff mergen mede gelegen t Noortwijckerhout voorseijt belent ten noortoosten Huijbert Jacobsz ten zuijtoosten de molewech schulpwech ten zuijtwesten Willem Ewoutsz Puijckendam ende ten noortwesten de versz[egde] Goowech ende ten noortwesten ende noch een stuckgen geestlant mede gelegen tot Noortwijckerhout bel groot ontrent een mergen belent ende belegen hebben ten noortoosten Corn[elis] Corn[elisz] Verdel ten zuijtoosten de mole schulpwech ten zuijtwesten Engel Corn[elisz] Duijndam met bruijckwaer ende ten noortwesten de ver[zegde] goowech daer jegens |
^mitte belastinge eerst van t achtich
gu[ld]en s iaers erff huijrpacht aencomende de versz[egde] heere van | d voorn[oemde] Pieter Corn[elisz] Keijser in vollen en vrijen eijgendomme hebbende ende behoudende sal eerst omtrent vijff mergen zo weij als teellant groot omptrent vijff mergen mit het huijs daer op staende gelegen inde heerlicheijt van Lisse inde Westgheest belent ten noortoosten Willem Corn[elisz] Keijser ende Huijch Jansz Cluft ten zuijt oosten de heere Johan van Alckemade zelfs ten zuijtwesten Aeckenvoort anders genaempt de Buijrwech ende ten noortwesten de beuckenduijn noch omtrent vijff mergen zo weij als hoijlant gelegen inde heerlicheijt van Lissevoorseuhtinde lage
nes int geheel belent ten noort oosten Corn[elis] Jansz van Santvliet ten zuijtoosten de versz[egde] van Santvliert ende Willem Gerritsz ten zuijtwesten de Buijclaen ende ten ten noortwesten de vers[zegde] Willem Gerritsz cum socio ^ ende voorts alle de roerende goederen |
Alckemade ende noch van twintich stuvers s iaers erfhuijr huijr aencomende de erffgenamen van de heer van Lisse za[liger] |
^des hij daeren tegen zijn versz[egde] kinderen belooffde te indempneren ende te bevrijden van alle des boe dels schulden ende lasten geen uijtgesondert t als
transporterende ende zederende hij comparanten ende dividenten tot elcx anders behoeff alle het recht ende aenseggen t welck zij luijden tot heden toe doen aen elcx aenbe deelde pertije gehadt souden mogen hebben omme daer mede te mogen winnen ende ver liesen nae elcx wel believen ende wel gevalle | als namentlicken huijsraet ende inboe del gelt gout zilver gemunt ende ongemundt actien ende inneschuld geen uijtgesondert nochte buijten gehouden item koijen paerden schapen ende anders zaecen ende geen de versz[egde] P[iete]r Corn[elisz] Keijser d zelve tegen woordich besitten ende gebruijckende
is ^ mit alle welcke verz[egde] schifting scheijdinge ende deijlinge zij compa ranten te wederzijden verclaerden wel te vreden te zijn zonder den anderen enige andere naerdere off verdere scheidinge erfdeijlinge aff te eijsschen off te doen eijsschen ten rechte nochte daer buijten ten geenre manieren daer onder verbinden de versz[egde] meerd P[iete]r Corn[elisz] Keijser ende de verdere voljaerde kinderen elcx heure eijgen ende versz[egde] Corn[elis] Corn[elisz] Verdel mitsgaders Engel Conr[elisz] Duijndam der verszegde Cornelisgen ende jonge Trijntgen Claes d[ochter]en van Duijndam haere goederen roerende onroerende |
Op den XVen
novemb[er] 1647 uijtgeseijt de versz[egde] Corn[elis] Corn[elisz] Verdel en Engel Corn[elis] van Duijndam ^op den 4 en januarij Anno 1648 | geen uijtgesondert submitterende de zelve ten bedwang van alle sheeren rechten ende rechteren versouckende de vers[zegde] comparanten ende divindenten hier van bij mij not[ari]s gemaeckt ende ten wederzijde geexpedueert te werden behoorlicke acte van scheijdinge een off meer t forma omme hem respectivel[ijk] te mogen dienen ende strecken als na be
hooren Aldus gedaen binnen de vers[zegde] stadt Leijden te comp toire mijn not[aris] ten dage ende jaere als boven ter presentie ende te vuerstaen van Bruijn Florisz van Laen en Lambrecht van Swieten schrijver als get[uijgen hier] toe versocht ende geroepen ././.] Item R de voorseijde Corn[elis] Corn[elisz] Verdel ^ en d voorn[oemde] Engel Corn[elisz] van Duijndam op den lesten XXXen feb[ruari] anno XVJc ende achtenveertich ter presentie van
mede als ter presentie van de vers[zegde] van Swieten en Lowijs Joostens als |
| gelooffwaerdige getuijgen hier toe versocht ende geroepen '/ t Pieter Cornelisse Keiser |
Corn[elis] Claesen van
Duijndam + selffs gesteld merck Jan + Claesen van Duijndam zelffs gestelde merck Claes Claes van Duijn
Doe Corn[elisz] + van Vliech dam zelffs gestelde merck Pieter Willemse van Leuen Jan Corn[elisz] Y van der Vliech zelffs gestelde merck Engel Cornelijsz
van Duijdaem J de Haes not[ari]s pub[liek ]
Bruin Flroisz van de Laen LB van Swieten Cornelis Cornelisz Verdel
Lowijs Josten |