| Op huijden den 2e maij 1765 compareerden voor mij m[eeste]r Hendrik Daniel van Hoorn notaris bij de edele hove van Holland geadmitteert binnen Amsterdam resideerende in presentie van de nagenoemde getuigen | |
1765 2 maij Hendrik |
Leendert Starrenberg inde 3de weterings dwarsstraat bij de Vijselgragt Jan Gobbert in de tweede weteringsdwarsstraat Jan Koopman op Kattenburg Gerrit van Tongeren op de hoek van de 2de weteringsdw[ars]st[raat] Juriaan Selvelder op de hoek van de wet[errings]dw[ars]st[raat] Elias Jacobs 7 Jan Fabries op t in de 3de Weteringsdw[ars]st[raat] op de hoek van de 2de dw[ars]st[raat]
alle van genoegz[ame] ouderdedom de welke ter req[ueste] van m[eester] Izaac Imers H.O.R.O en ter behoeve van die t vorder aangaan etc[etra] En wel eerstelijk hij 1 get[uigen] alleen dat hij get[uigen] op laatstl[eden] sondag en agt dagen des morgens tusschen half negen en negen uuren van sijn huijs gaande op de hoek van de nieuwe Looijersstraat en Vijzelgragt heeft aangetroffen seekere Gerrit van Beere | |
| hem get[uigen] wel bekent de welke aan een vrouws perzoon dat met en bij hem was seijde int aanhooren van hem get[uigen] hij moet deze weg dog af komen hij zal er nu van hebben met sulke of diergelijke woorden in substantie
verklaart hij 1 get[uigen] nu dat hij teg[uigen] op laastl[eden] sondag en agt dagen des voordemiddags omtrent half elf of elfuuren sullende een boodschap doen in de Noorder straat de Vijsel gragt ten dien ijnde is langs gegaan dat _ame__s hij get[uigen] op de hoogte van t Waale Weeshuijs aldaar gearanceert sijnde daar Gerrit van Beere woonagtig in de uijterste dw[ars]st[raat] tusschen t uit de uijtrec[htse] str[aat] en reguliersgr[acht] die van agteren hem get[uigen] kwam in gaan is aangedaan en onder het zeggen wat van wat seg je van mijn pokken | |
hem get[uigen]
de klokke omtrent elf uren | direct een swaare slag in t aangezigt is toegebragtgewordenop welk moment Claas van Beere op de nieuwe Turfmarkt wonagtig ook bij hem get[uigen] is ge komen de welke onder eenige brutale expreesien te slegt om hier te noemen heeft aangegrepen en met de uijterste woede tegens de grond gesmeeten vervolgens bij het hair gevat en met desijn voeten op een verre gaande wijze g int aangezigt geschopt en getrapt en geslagen waarna hij hem get[uigen] langs de straat bij t hair sleepte en zo hij zeijde int water wilde
gooijen dog is hij get[uigen] gelukkig daar daar bij komende menschen ont set -- sijnde hij teg[uiten] sodanig gekwest als int declaratoir van den h[ere]n regeste blijkt getuijgt hij 2 get[uigen] dat hij get[uigen] op den gem[elde] sondag voor de middag de Vijzelgragt paiseerende hem 1 get[uigen]aldaaris ontmoet en voorbij gegaan deze t get[uigen] | |
|
dat na hij get[uigen] een wijnig verder was voort gegaan hij get[uigen] gezien heeft dat seekere GerritvanBeere hem 1 get[uigen] van agter op liep en staande hield en daarna een swaare slag in t aan gezigt toebragt waarna hij get[uigen] gezien heeft dat Claas van Beere mede na hem 1 get[uigen] is toegekomen en heeft hem 1 get[uigen] aangevat en tegen de grond gesmeeten en vervolgens op een seere brutaale wijze in t aange zigt geschopt en bij t hair over de grond geschuirt zodanig dat hij 1 get[uigen] swaar bloede verklaart hij 3 get[uigen] dat hij get[uigen] op den wel gem[elde] sondag en agt dagen des morgens omtrent elf uuren sig bevonden op de Vijselgragt omtrent
aande derde weteringsdw[ars]straat van verre gezien heeft dat er rusie was | |
^de welke hij get[uigen] naderhand hoorden dat Claas van Beere genaamt is wan de klokke omtrent elf uren | en dat seeker perzoon met een swart camis rol aan ^ deze welke get[uigen] die op de grond lag bij t hair had en een stoot met de vuijst int aan gezigt gaf waar op hij get[uigen] daar na toeging dog eer hij get[uigen] daar bij was gekomen was hij 1 get[uigen] reeds door sommige menschen ontset neer hij get dog sag hij get
dat hij 1 get[uigen] in sijn aangezigt swaar bloede insgelijks verklaart hij 4 get[uigen] dat hij get[uigen] op den welgemelde sondag morgen en agt dagen sig aan sijnvoordeur sijnde heeft gezien dat deze eerste get[uigen] op de Vijzel gragt omtrent t waale weeshuijs door seeker perzoon (hem get[uigen toen onbekent dog die hij get[uigen] nu gehoort heeft dat Gerrit van Beere alias Pluijme genaamt is) strike hem t is daar op de straatin t aangezigtis geslagen geworden | |
| en dat kortdaar op een twee perzoon Claas van Beere mede inde wandeling
Pluijme genaamtdaar ook bij kwam enhem 1 get[uigen] aanviel op de grond gooijde en verscheijde swaare slagen toebragt en met de voeten in t aangezigt schopte zo danig dat hij 1 get[uigen] swaar bloede ook verklaart hij 5 get[uigen] dat hij get[uigen] op de meer maals gem[elde] sondag morgen sig bevindende op de stoep van het huijs van sijn baas gezien heeft dat deze 1 get[uigen] door een per zoon met een swart camisvol aan op de vijzelgragt omtrent aan t wale weeshuijs aldaar is aangegrepen en tegen de grond aan gegooijt dog heeft hij get[uigen] door de menigte men schen die daar ronts om kwamen verder niets kunnen zien hebbende hij get[uigen] nader hand gehoort dat de
perzoon met het swarte camirvol aan | |
^ en die hij get[uigen] mede heeft gehoort dat Claas van Beere genaamt is | Claas van Beere genaemt word getuijgt hij 6 get[uigen] als nu dat hij get[uigen] op den veelmaals gemelde sondag morgen en agt dagen de klokken tusschen half elf en elf uuren over sijn deur lijgende deze 1 get[uigen] heeft sien voor bij sijn get[uigen] huijs passeeren de weg na het Waale Weeshuijs en dat eene wijnig daar na gebeurde dat hij get[uigen] ondekte dat er op de gragt ruzie was waarna hij get[uigen] sag dat deze 1 get[uigen] seer bebloet weder terug keerde de weg naar sijn huijs
dat hij get[uigen] alltaen zijn huijs is uijtgegaan na de hoop menschen die daar nog waren blijven staan en heeft hij get[uigen] toen gehoort dat zeeker perzoon met een swart camis rol aan ^aan de omstaand menschen seijde als ik hem krijge | |
| dan sal ik hem dood schoppen dat ook een ander perzoon die daar bij stond die hij get[uigen] insgelijkz na derhand gehoort heeft dat Gerrit van Beere genaamt is zeijde ik heb den geheele morgen al op hem gewagt en ik ben er op gewapent alles met sulke of dergelijke woorden gevende voor reden van weten schap als na text
gep[asseerd] t Amsterdam ter presentie van Jan van Nes en A Maas Leendert Starrenberg Jan Gobbert Jan Koopmans Hendrik van Tongeren Juerijan Selvelter Elias Jacobsen | |