Notarieel 5075-6776 / 53 Amsterdam pdf 23-07-2019 pag. 1

den 5 januarij 1708
        F

 
 
 

Poulis Kluijt
Attestatie
 

 
 
Hees

op huijden den vijfden
januarij 1708
compareerden
voor mij Pieter van der
Meulen
openbaer notaris
bij den hove van Holland
geadmitteert t Amsterdam
residerende in presentie
van de nagenoemde getuijgen
 

5 janu[ari] 1708

Cornelis Jansz van Vlieland out 43 jaren
stuurman Cornelis Christiaensz van
Holsteijn
out 32 jaren hoogbootsman
Melis Ijpes van Bolsert out 36
jaren timmerman Pieter Jansz
van Enckhuijsen
out 48 jaren
cock en Jan Sandersz van d Lemmert
out 22 jaren bootsgesel

alle in die bedieninge nu jongst
gevaren hebbende op t schip genaemt
d jonge moses daer schipper op is d
eersame Paulus Kluijt van Amsterdam
en hebben ten versoeke van den
gemelten schipper getuijgt en
verclaert hoe waer is
Dat sij getuijgen en verder scheepsvolk
inde maand november 1707 tot
Libourne en Bleije hunne ladinge
in hun voorsz[egde] schip hebben ingenomen
bestaende in oxhoofden wijnen
en carstangien
welke coopmanschappen door d ordinaris
stads stuwers aldaer in hun voorsz[egde] schip
sijn weggestuwt en geplaetst geworden
wesende hun voorsz[egde] schip voor t
laden digt hegt en wel gecalefaet
en van alles voorsien en versorgt
en sulx hun voorsz[egde] schip bequaem
was coopmans goederen overzee
te voeren
zijn op den 27 desselven maents
november van onder d duijntjes
in zee gestevent gedestineert
na dese stadt en op den 30e dito
geavanceert zijnde in de bogt
wierden aldaer belopen van een
 

Po

 

 

 

 

 

Pc

sware storm uijt den noord westen
en westen in de welke hun schip
geweldigh heen en weer wierde
geslingert en seer met d zee quam
te arbeijden bequamen op den tweede
december
een seeuse caper bij hun
welkers volk in weer wi van hun
getuijgen en d requirant een oxhooft
wijn van t nevenstaende merk
en omtrent een bossu carstangien
uit hun schip wegnamen en
na boort van de caper voerden
den vierden december wierden weder
belopen van een harde storm
waer in as vooren hun schip
seer heen en weder geslingert wierd
den 14de gekomen sijnde tusschen
Firlij en d Cingels bequamen aldaer
vier france capers bij hun waer van
eenigh volk uijt drie van de vier
capers in weer wil als vooren 4 oxhoofde
wijn uijt hun schip hebben weggenomen
en na de capers gevoert ^ ^hebbe waer van
t een gemerkt was als vooren en
d drie andere oxhoofden als ter sijde
staet als mede na gissing omtrent
een bossu carsangien ^ ^uijt sijn schip weggenomen hebben gelijk ook
uijt een ander oxhooft in houte
cannen wijn hebben getaptgep___t
en ^^t hebben genomenweggenomen
zijn op den sestiende dito in t gat
van t Vlie ten gekomen moesten
aldaer met een harde zuijd weste
wint ten ancker gaen gelijk dan
voor hun fuij ancker en fuij touw
gongen leggen en d wint van tijt
 

tot tijt toenemende en het ancker
doorging lieten tot beste van schip
en lading hun dagelijx ancker
en tou zeegaen en moesten
door contrarie wint en strom aldaer
in t gat blijven liggen
den 17 dito in de namiddag begon
het een vliegende strom te waijen
leggende sij getuijgen met d
stengen en raes van hun schip
omlaag
savonts van den selven dito ____
setten d anckers door en lagen

met hun schip en lading omtrent
een cavel lanckte van de brandings
resolveerde tot beste van hun schip
en lading het derde ancker zee
te laten gaen gelijk can deden
namentlijk het plegt ancker

en touw waer voor hun schip doen
bleeff leggen
den 18 dito smorgens het weer wat
bedaerende en lopende d wint
na t noorden wonden hun plegt
ancker te weten een slag om de
stock en twee om de handen deden
alle vlijt om t selve te redden en
en waren daer over lang besigh
dog konden t selve niet te regt
brengen en inde namiddag van
den selven 18 dito d wint op crimpende
na t westen en d stroon beginnende
te cankenteren enorm daer niet te
blijven leggen en ongemacker
voor te comen in de doen opcomende
nagt resolveerden om hun schip
en lading te redden hun tuij touw
 

is
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

te cappen gelijk sulx dan hebben
gedaen en waer door onderseijl
sijn geraekt en geluckigh binnen
t vlie sijn gekomen dog door welk
cappen sij getuijgen van hun schip
verlooren hebben het tuijancker
wegende omtrent 800 ll en wel twee
derde van tuij touw zijnde het
tuij touw omtrent dick 10 1/2 duijm en
nog nietbelvatr[?] halfsleeten als ook daer
door verloren hebben ^nieuwe boeijtonneeen boeij
en een boeij reep zijn vervolgens
behouden voor dese stad gearriveert
alwaer sij getuijgen hunne vergebragte
ladinge getrouwelijk gelost en
uijtgelevert hebben sonder dat sij
getuijgen of hu sweetens den
requirant of verder scheepsvolk
van hunne overgebragt ladinge
hebben gerooft gestoolen vercogt
overboort geworpen ofte ter quader
trouwen jets daer van vervreemt
ofte sulx laten doen hebben
laestelijk verclaren sij getuijgen
dat sij gegetuijgen in t vervolgen
van d reijse inde storm veel wijn bij t pompen
hebben bevonden welk met t
water moeste wegpompen
en dat d extra ordinaris leccagie
die aende overgebragte ladinge bevonden
soude mogen sijn t selve is toegecomen
door d voorsz[egde] storme t slingeren
van hun schip ende storting en
zeewaters als verhaelt geahdt en
bekomen
immers dat t selve
niet is toegecomen door toe
doen versuijm ofte on agtsaemheijt
van den requirant hun getuijgen
ofte verder scheepsvolk nogte ook
niet door manquement ofte
ongebquaem heeijt van hun voorsz[egde] schip
 

ende de wij sij getuijgen d reijse
met t voorsz[egde] schip gedaen en
alles bijgewoont hebbende
naer door sulx wel sijn
weten de presenteren sij
getuijgen dese des nood sijnde
nader te bevestigen present
Corn[elis] Schol en G Boes als
getuijgen

 
Cornelis Schol
   G Boes

Cornelis Jansen
Cornelios Chrijstiaen
 Meles Jansz
Pieter Jansz
  Jan Sanders

            quod attestor
              P vande Meulen
                          not[ari]s


Homepage | E-mail