Den 27 jumij 1719

Thierij
 

Annetje Fuijk
Procuratie
 

Op huijden den
27^e junij 1719 compareerden
voor mij Pieter van der Meulen
openbaer notairs etc[etr]^a in
presentie van de nagenoemde
   getuijgen
 

den 27^e junij 1719

 
Annetje Fuijck meerderjarige
dogter woonende in de prince eijlands
dwarsstraet binnen dese stadt
de welke verclaerden op t cragtigste
naa regten doenlijk en onwederoepelijk
te constitueeren en magtig te maaken
sulx doende mits deesen haer suster
Marritje Fuijk om in haar comp[aran]^ts
naam geadsisteert met voogdt en
vierendeel te compareeren voor d[e] ed[ele]
groot agtb[are] heerenburgermeesteren
en regeerders der stadt Amsterdam
en aldaer te versoeken concent tot
het navolgende transport en
en sulx becomende met concent en
weeten van den raade deser steede en
geadsisteert met voogdt en vierendeel
voor d[e] ed[el] agtb[are] heeren scheepenen
derser stadt in behoorlijke forme te
transporteeren en over te draagen
aen en ten behoeve van Gerrit
Reverant coompan alhier een
vierde part in een huijs en erve
staende en geleegen aende Sandhoek
op t hoekje van de Taenstraet daer
hogeboom in de geevel staet
binnen dese stadt te bekennen
van de cooppenningen voldaen en
betaelt te sijn den eersten
penning metten laesten vrij waringe
 

te belooven haer comparantes
persoon en goederen ^{daer voor}te verbinden
de cooppenningen te ontfangen
quitantie des noots passeeren
en voorts desen aengaende alles
meer te doen effectueeren verrigten
en uijt te voeren als off sij comp[aran]^ten
present zijnde zelffs zoude connen
en moogen doen met belofte van te
sullen approbeeren t gunt uijt cragte
deeses gedaen zal werden
onder t verbant als naa regten
twelk aldus passeerden binnen
Amsterdam ter pressentie van Don
van den Gaeg en Adam Christij
als getuijgen

D V Gaag

    Adam Chrijstij

Annetje Fuijk

Quoud att[e]st[o]r
P v d meulen
not[ari]s