attestatie Henrijck Calliau van Ijperen nu binnen Leijden Opten zevenden dach van Meije a[nn] XVc zevenetachtich sijn voor mij Wilhem van Oudevliet notaris publijck bijden raede shoffs van Holl[an]t geacht ende ter presentie van ondergescreven getuijgen gecomen Claes Geraard out XLIJ jaren Henrick van Dam out XXXV jaren ende Guiliaem Lupaert out XXVIJ jaren oft alle dair ontrent poorteren der stede van Ijperen ende nu bin[n]en Leijden ende hebben heure manne ware woorden in plaetse van ede ter requisatie van Henrick Calliau mede van Ijperen getuijcht ende verclaert waerachtich te wesen
dat zij getuijgen zeer goede kenesse gehadt hebben aen Andries Calliau des requirants vader ende sijne familie die errtijts der stede van Ijperen vers[zegd] om de gereformeerde religie willen hr ende woort goods heeft moeten wijcken ende sulcx tot noch st toe voor__ noh en geweest ende zijn leven geeijndicht in uuijtlandchst__ bin[n]en der stad Eembden dat insgelijcx ooc de versz[egde] requirant met sijn versz[egde] vader van den woorde goods heeft moeten vlchten ende dat hij weder tot Ijperen metter vroome personnen zijnde ende de stadt overgegaen wesen aenden hartoge van Parma de zelve weder heeft moeten wijcken ter zaecke voorsz[egd] alsoo dat hij het alhijer binnen Leijden onthout en[de] eerlicken ende treffelicken dragen sonder eenige opsprake en
ijemande als een goet borgen met eeren toestaen ende behoort te doen wijders en mijchden zij nijet presenterende all t zelve des noot ende versocht zijnde bij elix heuren ede tassirmeren consenteren alle t zelve des noot ende verscht z dair van acte gemaect ende den versz[egde] Henric Calliau gelevert te wezen ged[aan] aldus bin[n]en de steden van Leijden ten huijsse van mijns notaris bij p[rese]ntie van Cornelis W[ille]ms van Zuericxsee schoemaker ende Jan Cornelisz poorteren ende intwoonderen der versz[egde] stede als geloof[waardige] getuijge hijer toe versocht ende gebeden
in veritatis testimoni Cornelis Willemsse 1587 W Oudevliet no[taris] __ __
JC oude Jan 1587 |