de achtepaart van graslant twelck sideicommis sub ject is op haar voor wende onmonichen zoontjen verte[?] | 191
op huijden den elfden februarij anno 1668 compareerde voor mij m[eeste]r Jacob IJffsz Roosekrans openbaar notaris bij den edelen hoven van Hollandt geadmitteert residerende tot tot Wervershooff ende schoolmeester aldaar in presentie van de nagenoemde getuijgen Neel Dircx huijsvrouw van Willem Corn[elisz] woonende tot Zijbekarspel doch tegenwoordich inde kraem leggende ten huise van haar moeder Cornelis Gers weduwe van van za[liger] Dirck Cornelisz beoosten Wervershoof inde banne van Lutjebroek de onderges[chreven] getuijgen zeer wel bekent zeer zieck te bedde leggende doch haer verstant memorie ende spraacke wel hebbende ende volomelijck gebruijckende de welcke overdenckende de cort en brosheijt van s menschen leven de seeckerheijt des doots ende d onseeckere ure van dien
verklaarde daaromme sinceerlijck ende oprechtelijck sonder van ijmant daar toe gepersurdeert te zijn en dat uijt medelijden ende ten besten van haar onmondich soontjen t gene hier na volcht te weten dat zij tot haar vaders erffenisse t welck haar moeder haar bewesen heeft eenige jaren geleden genoten ende ende ontfangen heeft eerstelijck F een stuckjen P ___ ge____ke ___ leggende in de banne Lutjebroeck op de horn sloot belet amp lant ten westen item noch drie hond[er]t gulden aan gelt twelck zij comparant verclaarde op intressen gestelt |