codicille In den name des heeren amen bij desen publ[ieke] instru mente zijn een ijegel[ijk] kennel[ijk] ende openbaer dat in jare van der geboortenisse desselfs ons heeren ende zalichmackers Jesu Christie sestienhondert vijff ende twintich in de achtste indictie den achsten dach februarij op ten middach voor mij Jacob Cornelisz van der Gheest openbaer not[ari]s bij den hove van ho[llant] geadmitteert residerende binnen der stadt Alcmaer ende den getuijgen naegenoemptgecomp[areer]t is Jacobgen Reijers d[ochte]r
wed[uw]e wijlen Jan Arisz van Schagen buijerv[rouw] tot Echtdorp mij notario bekendt gaende ende staende haer verstant redenen ende memorie wel hebbende als uijtwendel[ijk] bleeck en men van buijten aen niet anders conden bespreuren ende verclaerde forme van codicille geordnneert te hebben t gene volcht dat de goederen Aris Jans haeren zoone van haer te erven niet belast ende beswaert sullen wesen met het fideidommis daer mede d selve beswaert geweest zijn volgens haer comp[aran]tes codicille voor mij voorn[oemde] notario ende zekere twee getuijgen gemaect ende gepasseert opten XXVIIJen septembris a[nn]o XVJc negenthien alsoo zij den zelven codicille voor veele die vers[chreven] hare zoon aengaet bij desen is
derogerende ende revocerende bij desen ende wil ook expressel[ijk] dat de vers[chreven] Aris Jansz haren zoon
zijn ofte zijne erven haren vrijen willen sullen mogen doen met de goederen van haer comp[aran]t te erven zonder becrooninge van ijemant niettegensatende den vers[chreven] haren voogen[oemde] codicille verclaerende dit te wesen haer volcomen will ende begeren ende verscohte hier van gemaect ende gelevert te werden acte inder bester forme aldus gedaen binnen de vers[chreven] stadt Alcmaer ten huijse mijns not[ari]s ter p[resen]tie van Jan Marijnsz Felix Corn[elis] Jacobsz van der Gheest poorter deser stadt als get[uig]en met mijnotario hier toe versocht ende gebeeden ten dage ende jare vers[chreven] |