Op huijden den vier ende twijntigsten novembris naer d alde stijlecom
des jaers XV cvierdrie ende negentich verscheenen voer mij Jacob van Herwaerden openbare notaris bijden hove t Utrecht geeet ende toegelaatten int bijweesen vanden naebenoemde getuijgen hier toe versocht Peter Gerritsz oudt omtrent twee ende t sestich jaren ende Anthonis Adriaenssz oudt twee off drie ende dertich jaren beide tot Zeijst woonen[de] tuijchden ende verclaerden zaempl[ijk] ende elcx bijsonder ter instantie ende versoeke van Willem Dirckssz tot Zeijst hare buijrman ende pachter van seeker goet totte abdije van Oostbroek behorende soo dat warachtich es en henluijden wel kennelijcken dat die selve landen die hij vander voersz[egde] abdije gebruijckt inden voorleden jaers haer van seven ende tachtich geheel leedich ende ongebruijckt
hebben gelegen nae dat hij Willem die te vuere hadde doen opseggen soe sij getuijgen seijden verstaen te hebben verclaerende naer redenen van wetenschap dat sij ontrent t voersz[egde] lande woonende gesien hebben dat het den voirs[zegd] sielen jare van zeven ende tachtentich l ledich ende ongelondt gelegen heeft ende ware over sulcx overbodech zelve des noots ende versocht sijnde bij ede gestandt te doen daer op den producent versocht acte die ick hem gegonst hebbe aldus gedaen t Uijtrecht ten comptoire mijns notarij int bijwesen van jonkheer Alphart Ruijsch ende Cornelis Petersz borger t Uijtrecht getuijgen hier over geroepen
get[kend] bij + Peter
Gerritsz voersz[egd] mij not[ari]s present
Alphert Ruijsch
get[ekend] bij Anthonis Adriaens mij + notario present