229
Op huijden den vijffden Aprill a[nn]^o XVJ ^c negen ende
t seventich ouden stijll comp[areer]^de etc[etra]

De hooch ed[ele] geb[oren] vrouwe Nicolaa van Baex ende
vrouwe douagiere wijlen d[e] h[ee]r Boekehooven ed[ele]
geb[oren] heer Coenraad Borre van Amerongen in
sijn ed[e]^ls leven heer van Sandenburgh Carsbergen en[de]
ter eenre ende Loeff Dircksz woonende
onder ger[echte] van Hermelen ter andere zijde ende bekende
desze comp[ara]nte verhuijrt ende den tweeden comp[ara]nt
van haer hooch ed[ele] gehuijrt te hebben eerstel[ijk] de
helfte van ontrent vier en twintich mergen
weijlandt gelegen achter Batesteijn onder den
gerechte van Hermelen item elff mergen
bouwelandt gelegen op het oude landt int gerecht
van Indijck streckende van het zuijdt oosten van
Thientwech noortwaert op tot inden Loijsloot toe
ende dan noch ses en een halff mergen daer bij
ende ontrent mede gelegen doch soo groot en[de] cleijn
deselve parcleen van landen ter plaetse voorsz[egd]
gelegen sijn den huijrder bekent ende bij hem selffs
lange jaren in huijre gebruijckt voor den tijt van
seven achter een volgende jaeren die sijnen
ingangh all genomen hebben met bJ^e januarij
des voorl[eden] jaers 1678 jaerl[ijks] ende ijder jaer om
de somme van twee hondert ende vijftich gulden
vrijs gelts van alle ongelden soo reeel als p[er]sone[el]
uijtgesondert alwaer de heeren van lande
verstaen dat den eijgenaar cortinge sall moet gedogen
off lijden boven eens hondert gul[den] tot rantsoen
over de voorsz[egde] seven jaren huijre ende jaerl[ijk]s tot
toepacht hondert ponden maeijsche kaes met
een schepel erwten te voldoen de voorsz[egd]e
jaerl[ijkse] pacht bij de expiratie van elcken
jaere ten langsten s[in]^t Jacob in de somer
daer aen volgende sulx dat den tweeden
voorl[eden] jare 1678 op s[in]^t Jacob aenstaende sall
mogen volstaen ende soo voorts van jaer tot jaer
te gedueren op vervall van de vordere
huijre bij aldien de vrouwe verhuijrdersche
 

het selve versuijm opnemen wil met wijders
conditien dat den huijder gedaen ende die
de weijlanden niet sall mogen hoijen bossen
off breecken maer die alleen met beesten
beweijde den huijrder sall mede de versz[egde] gehuijrde
landen int geheel off voor het gedeelte mniet
mogen voort verhuijren off aen anderen overdeo[n]
en waert saecke dat hij huijrder eenich handt
uijt het bouwelandt quam te graven dat hij huijrder
sall moeten toe maacken^effenen off bullen alles mede
op verval van[d] vordere huijre den huijrder sall
oock het gehuijrde landt t sijnen costen behoorl[ijk]
moeten behijnen slooten ende uijt alle schouwe
houden mits[ade]rs sich wijders allom^e gehouden sijn te
reguleren na d ord[onan]^tie off placcaete op de verhuijring
der landerijen geemaneert off noch te emaneren
verbindende hij huijrder voor de voldoeninge ende
nacominge van t gunt versz[egd] is sijn p[er]soon ende goederen
ende om[m]^e alle t selve des nooth ende versocht sijnde
gerechtelijck te reitereren ende bekennen mitsg[ader]rs
hem inden in houde deses vrijwillichlijck te laeten
condemneren constitueerde den huijrder ende maecket
machtich in crachte deses Ludolph de With ende Dirck
Woertman beijde procu[reu]rs shooffs van Utrecht
ende de vordere procu[reu]^rs voorden selven hove
postulerende te samen ende elcx bijsonder
belovende de rato versoeckende hier van
acte Aldus gedaen ende gepass[eer]^t binnen Utrecht
ter huijse van vrouwe verhuijrdersche ten overstaen
van Gerrit Jansz Romp ende Willem Willemsz
als getuijge
                         Nicolaa van Baexenss

                           
                           dit merck + is geteekent
                           bij Loeff Dircksz huijrder
                           Gerrit Jansen Romp
                           Willem Willemsz
                                       P V Cuijlenborch
                                             not[ari]s
                                                       1679