Op huijden den XXVIIJen jan[u]arij XVJc drie ent negentich ouden stijll compareerde voor mijn Pieter Leechburch notaris s hooffs van Utecht alsmeede bij de ed[ele] ende achtbare heeren burgermeesteren ende vroedschappe der selver stadt gepermitteert binnen Utrecht residerende impresentie van de naar benoemde getuijgen hiert toe verzocht Cor[neli]s Jansen de Jongh brouwer ende Adriaan van Steenbergen beijde woonende tot Maarssen mij notario bekent de welcke verclaarden mits desen verhuert ende in pachte gegeven te hebben aan ende ten behoeve van Adriaan Heijndricksen Schuijlenburch ende Hendrick Jacobsen Verlaan de welck al hier mede
conpareerde geamenderhand ende elcx bijsonder en int geheel als principaal bekende gehuert ende in pachte aange staan te hebben seeckere hoffstede en twee en dartich en een halve mergen soo weij hoij als henniplandt mette huijsinge bergen schueren bepootinge ende beplantinge daar op staande alle staande ende gelegen aan verscheijde perceelen in Gerverscop ende de Breudijck onder den gerechte van den Indijck inden bauilliuwschappe van Woerden in de provintie van Holland onder den Carspele van Harmelen ende voor een gedeelte onder den gerechte van Teccop ende dat voor den tijdt van twee achtereenvolgenden jaren die haren inganck genomen hebben in regard der landerijen op den eersten |