Notarieel U127a14 / 48 Utrecht pdf 22-06-2004 pag. 1

Notarieel U127a14 / 48 Utrecht

op zegel van
achtgl: uitgel:

92

Den 24en septemb[er] 1720

Compareerden _ Aert Folkerts voor hem selven Paulus Aris Hoeven getrouwt met Neeltie Aerts Baers echtel[ieden] wonende onder de Bilt mitsgaders Aert van Roijen getrouwt aen Jannechien Folkers echtel[ieden] wonende op loender Slootdijk te samen kinderen ende erfgenamen van Folkert Cornelis en Willemtie Jans Kock gewesen echtel[ieden] gewoont hebbende en overleden onder de Bilt ende verclaer- de de comparanten dat sij l[ieden] den boedel naerlatentheijt vande voorn[oemde] gewesen echtel[ieden] soo onroerende als roerende hadden geliquideert ende gescheijden in wegen als volcht sijnde aen Aert Folkerts eersten compt te deele gevallen wert en hem aengedeelt ende toegescheijden eerstelijk de vier mer[gen] landen gelegen int buijten wech van Westbroek bij de gagel tusschen de Gageldijk ende Groenewech daer noordw[ijk] Aelbert      ende suijdw[aards] de hr Nellestijn cums: naest geland sijn tot laste van Geurt Reijert Baers van dato den 12 meert 1718 renten drie perc[en]t jaerl[ijks] mette rente daerop sedert den 6 julij 1719 vers[chuldigd] vervolgens noch

alle de haessen beesten schaepen koorn gedort ende ongedort hoij stroij bouwge- reetschap het overige vande inboedel ende huijstaat boven t albereijds gedeelde op de last van de lopende schulden en lasten dese boedels van pachten ongelden en als andere lopende schulden tegenwoordich bekent sijnde de welke de voorn[oemde] Aert Folkerts aenneemt te betaelen en de vordere erffgenamen daer van te bevrijden aen vervolgens wert aen Aert van Roijen ende Jannichien Folkerts echtel[ieden] werd bij desen aengedeelt ende toegescheijden eerstelijk de drie mergen dartich roeden landen gele- ge onder Oostveen naer de Achterwetering op strekende daer oostelw[aards] Willem de Vreser ende aende westzijde           naest gelant sijn noch een obligatie van tweeduijsentg[u]l[den] cap[itaa]l tot laste van Adriaen Reijerts Baers nu desselfs wed[uw]e van dato de 21 jan[ua]rij 1713 renten vierprec[en]t mette renten van dien sedert de 21 Jan[ua]rij 1719 vers[chuldigd] en verders noch eenige contante pen[ningen] de welke den voorn[oemde] Aert Folkertsz aen hem Aert van Roijen en sijn huijsvrou heeft toegetelt gelijk ook de selve Aert Folkertsz aen Paulus Aris ende sijn huijsvrou mede

heeft voldaen alle t gene sij[lieden] in contante pen[ningen] bij uijtreek[ening]e uijt het verdeelde en toegescheijden goet voor desself portie toecomt sijn t welk den voorn[oemde] Paulus Aris ende Aert van Roijen ook bekenen ontfangen te hebben soo daer van voldaen te sijn sijnde nu noch gemeen tuschen den voorn[oemde] Aert Folkers ter eenre ende Aert van Roijen met sijn huijsvrou ter andere zijde te samen en ijder voor de gerechte helfte eerstel[ijk] d[e] obligatie van vier- hondertg[u]l[den] cap[itaa]l tot laste van Luijt Jansz Bos en Jannichie Jans Kock echtel[ieden] wonende in Broekdijck van dato den 30e maij 1696 mett rente van dien sedert den 30 maij 1720 vers[chuldigd] noch een obl[igatie] van seshondertg[u]l[den] cap[itaa]l tot laste van Gerrit Cornelisz Hoven wonende tot Soest van dato den 4 junij 1698 mett renten van dien sedert den 4 junij 1715 vers[chuldigd] noch een so[mme] van vierhondertg[u]l[den] de welke onder de kinderen van Vollenhoven tot Utrecht in bewaringe is leggende noch ontrent twee mergen lande gelegen tot Soest gebruikt wordende bij . . . . . . . . . . . . . . . . .  vorders is noch gemeen tusschen de sament-

telijke compte ware inne Aert Folkerts ende Aert van Roijen connisocia ijder de helft van vijff sesdepartien en Paulus Aris en sijn huijsvrouw het overig sesde parte competerende eerstelijk de obligatie van eenhondertg[u]l[den] per rest van 200 g[u]l[den] cope tot laste van Franck Gosense bode van Westbroek van dato den 26 feb[rua]rij 1698 en de renten van dien noch d obligatie van eenduijsent g[u]l[den] cap[itaa]l tot laste van Johan Anthons van Veen brouwer tot Cockengen nu desselfs wed[uw]e sijnde vande dato den 25 novemb[er] 1699 en de rente daer op vers[chuldigd] noch is staek gemeen tusschen de compten ijder voor een darde part als sijnde nagelaten van de voor[noemde] Willemtie Jans Kock een so[mme] van seventiehondert ses ende tachtich g[u]l[den] dartienst[uivers] de welke Geurt Reijers Baers in lijfftochte besit wegens de nalatentheijt van sijn overleden huijsvrou Haesgen Folkers wegens acte van uijtcoop de 2 feb[rua]rij 1718 gepasseert en verclaren de comparanten dat in collatie en vergelijckinge den boedels

sijn ingebracht t gene de compte soo ten houwelijk als anders uijtten gemenen boedel gadden genoten rennuntierende de comparanten ten behoeve van malcanderen van elx toegescheijden goederen sonder op de selve toegescheijden goederen ijts te reserveren dan alleen op de goederen de welke als voors[chreven] noch gemeen sijn gelaten en heeft ider t sijne ten eersten geanveert doch sal t voordel: vant lant ende de lasten der ongelde tot ijders last lopen sedert begin van 1721 aenstaende sullende totde 1720 incluijs de ongelde bij Aert Folkertsz werden gesuijvert belovende desen den anderen te voldoen ter goeder trou en voorts onder verband van haerl[ieden] personen ende goederen de selve submitteren- de ed[ele] hove van Utrecht en allen anderen gerechten versoekende ende consenteren hier van acte die dese is aldus gepass[eer]t onder de Bilt bij Utrecht ter presen-tie van Hendrik Aris Hoeven ende Jan Hendriks Uijtvelt
als getuijgen hier toe versocht

Aert Folkerst
Aert van Rooijen
Paulus Arisen Hoeven
Hendrick Aersen Hoeven
IJan Hendriks

D. Houtman nots


Homepage | E-mail