Op huijden den 15 januarij 1724 compareerde voor mij Johan Both openbaar notaris bij de resp[ectiev]e ed[ele] hoven van Holland en Utregt geamitteert binnen de stad Utregt residerende mitsgaders bij de ed[el] agtb[are] heeren van de vroedschap der zelver stad tot de excercitie van t voorn[oemde] ampt geper- mitteert en voor de getuijgen naargenoemt de hr Nicolaas Nelman wonende binnen deze stad en rverclaarde verhuurt " "te hebben aan Cornelis Hendriksen van Oort die mede comparerende in huure bekende te accepteren en aan te nemen sekere hofstede gelegen seven mergen lants
op in Schalkwijk omtrent de heul groot seven mergen dog zoo groot en kleijn als t selve land ter plaatze voorz[egd] gelegen leijd bij den huurder in huure ge- bruijkt werdende en derhalven als partijen bekend onnodig de streckingen en belendingen te expresseren en dat voor den tijd van vier agter een volgende jaren ingegaan corsmis van den jare 1723 en over sulks te expireren corsmis des jaars 1727 jaar lijks voor en om de zomme van hondert guldens eens geld sulks den verhuurder alle de ongelden en lasten int geheel zal moeten voldoen den huur- der sal de uijtgeloofde pagtpenningen commervrij binnen Utregt aan handen van den verhuurder moeten betalen en sulks t'enemaal een teffens op corsmis in ijeder jaar precies of bij wanvoldoeninge
op den gestipuleerden tijd sal den huurder van de vordere huure vervallen wezen indien den ver- huurder da versuijm sal willen opnemen en anders niet en sal den selven " "huerder nog gehouden zijn jaarl[ijks] tot toepagt te geven twee koppels volwasse jonge hoenderen den huurder sal verpligt wezen het vaeg en messie te onderhouden alsmede t zelve land uijt alle schaede schouwen en banwerken moeten onderhoucen en t voorn[oemde] land gebruijken als een goed huurman (in conformite van de placcaten diensaangaande geemaneert) schul- dig is te doen en ten eijnde der huurjaren weder beoorlijk opleveren sijnde wijders geconditioneert dat den huurder alle het willige hout op of bij de gewente[?] van den bogaart , staande sal moeten te
laten aan Gerrit van Pothuijsen die het huijs in huure possideert en gebruijkt sullende den huurder ook gehouden wesen de messie of vaalt bij het huijs leggende in dezen jare 1724 behoorlijk in den bogaart te verpluijsen mits dat Gerrit van Pothuijsen daar twee man sal moeten bij doen tot nakomin- ge van t gunt voors[chreven] staat verbinden de comp[ara]nten hunne personen en goederen soo roerende als onroerende gene exempt en hij huurder specia- lijk sijn haaf en vee " " of koorn op de gemelte landen berustende of int vervolg daar op te brengen deselve submit- terende ten bedwang als naar regten en special de willige condemnatie van den ed[ele] hove van Utregt voorn[oem]t constituerende ten dien fine on- wederroepelijk Thomas Vosch van Avezaat procu-
reur voorden voorschreven hove ende de verdere procureurs aldaar in der tijd postulerende omme den inhouden van dezen voor den " " wel gem[elde] hove te reireten renoveren en bekennen mitsgaders de comparanten daar inne vrijwillig te doen en laten condemneren als naar stijl belovende de rato onder verband en bedwank als voren versoekende hier van acte die is deze aldus gepasseert binnen Utregt ter presentie van Johan van Beeck en Jan van Otterloo clercquen mijns notaris als getuijgen Nic Nelleman Cornelis Hendesen van Oort
JVBeeck JVOtterloo 1724 1724 J Both not[ari]s |