Notarieel u176a004 / 111 Utrecht pdf 17-06-2015 pag. 1

gros 6 st[uiver] zegel
__ gedubb[e]lt

uijtgelevert

111
No 595

Op huijden compareerden voor mij Maurits Overvest not[ari]s

h[ee]r Jan van Waeij meerderjarigh jonghman wonende te Heuklom als gelaste van sijn moeder j[uf]v[rouw]e Elisabeth van Golberdingen wed[uw]e h[ee]r Adriaan van Waeij mij not[ari]s bekendt ende verklaarde den comparant verhuurt en in huure ge- geven te hebben aan ende ten behoeve van Anthonij Kippersluijs wonende te Jutphaes sekere huijsinge met sijn erff soo als t selve op heden afgetuijnt is genaamt de bontekraeij staande en gelegen in het nedereijndt van Jutphaes thans werdende bewoondt bij Hendrick van Halsdingen de huurder bekendt ende dat voor den tijd van een jaar t welk sijnen inganck nemen sal met den eersten maij deses jaars 1750 sullen de den huurder voor dat jaar tot huurpenningen moeten betalen de somme van drie en dertigh gulden eens gelt oversulcx den verhuurder alleen en in t geheel sal moeten

lasten en betalen alle de ongelden soo van huijs en haardstede gelt als die geene welke het voorschreve gehuurde jaalijcx komt te verschuldigen geen uijtgesondert te betalen de bedongen huurpenningen van drie maanden tot drie maanden een geregt vierde part sijnde wijders bedongen dat den verhuurder de voorschreve huijsinge behoorlijck dakdigt en glasdigt mitsgaders vloerdigt sal leveren sullende den huurder t eijnde het voors[chreven] huurjaar mede alsoo weder in goede ordre moeten opleveren
zijnde met speciaal gedonditioneerdt dat de messie in dit huurjaer vallende sal sijn en blijven ten profijte van den verhuurder het schrijven en de zegels deses zijn bij den huurder en verhuurder ider voor de helfte te betalen tot nakominge van t geene voors[chreven] staat verbinden de comparanten hare persoonen en goederen de selve onderwerpende de ed[ele] hove van Utrecht en alle anderen regteren constituerende vervolgens hij huurder

omme dese gereghtelijk te reitereren renoveren en bekennen mitsg[ade]rs hem in den inhouden van dien vrijwilligl[ijk] te doen en laten condemneren Jacob van Doorslagh proc[ureur]s 's hoofs van Utrecht ofte imandt van de verdere procur[eur]s in der tijd aldaar postulerende te samen en ider van henl[ieden] in het bijsonder belovende de rato aldus gedaan en gepasseert binnen Utrecht ter presentie van Tobias Godart en Jacobus Buijs clercquen als getuijgen op den 21 feb[rua]rij 1750
        Jan van Waaij
    antoonnikeippersluijs
   Tobias Godart
                                 J Buijs
                                 M:Overvest


Homepage | E-mail