n o 997

Op huijden den 10 Maij 1753 compareerden voor mij n[otari]s Willem van Oudenallen ad[vocaa]t in q[uali]te als notaris hoofs van Utrecht binnen Utrecht residerende mitsgaders bij de ed[ele] aghtb[are] heeren borgermeesteren en vroetschappe der selve stad geadmitteert ende voorde nabenoemde getuijgen
Evert Reijerse van Loenen wonende aenden Vuurscht in q[uali]te als weduwnaar ende boedel hurder van zijn overlede huijsvrouw Wijmpje Rengersen Molenaar

te kennen gevende dat inde jaare 1752 dese wereld was overlede zijn voornoemde huijs- vrouw nalatende tot haar weduwnaar ende boedelhurder den comparant indese ende tot haar erffgenaem een minderjarighen kind ____ oud 1 jaar met name Hendrikje Evertsz van Loenen met welk kint hij comparant tot heden toe in gemeen schap was blijven sitten en also hij compa- rant gelegen was nu ten tweede huwelijk was ____ gaen en vervolgens niet gaarne met sijn kind in gemeenschap wilde blijven sitten maar te ce__l__ne genege was om het selve bewijs van haar moeders goed te doen soo hadde comparants overledene vrouw en Volkert Aartsen een aengetrouwde oom vander computs overledene vrouw ende ver-

de naaste inde bloeden omme vervolgens neffens hem comparant t interesse van zijn kind int scheijden en deele van zijn gemene boedel te willen waarnemen ende omme vervolgens als voghde nevens hem comput t opsight over sijn kind waar te nemen ter selver tijt compareerde gemelde Rengert Philipse Molenaar en Volkert Aarsen ende verklaarde de vooghdeij over het minderjarigh kind van de comput in eghte verweckt bij Wijmpje Rengerse molenaar aen te nemen ende opdat hier van soude kunnen blijken so ver- soghte de comparanten hier van acte die desen is aldus gedaen en gepasseert int gereghthuijs van den Vuurscht op dato voor- schreve ter pressentie Jan van Genkel en Pieter Bouman als getuijgen hier toe versogt

Evert Reijersen van Loenen
Rengers Flijpsen Mollenaar
Volkert Aarsche
Jan van Ginkel
P Bouwman
W.van Oudenallen nots