| | 199 N° 214
Dit zegel dient tot supplement van de annexe huur cedulle den 18 april 1744 voor den notaris m[eeste]r Johan van Overmeer en getuigen binnen Utrecht gepasseert omgeslagen bij mij onderg[eteken]t beedigde klerk ter secretarije van den ed[ele] achtb[ar]e gerechte der stad Utrecht den 10e maart 1780 A Duker duker 5 a 2 gulden |
| N° 214 |
| fol 218 |
| Op huijden den 18 april 1744 compareerde voor mijn m[eeste]r Johan
van Overmeer in qualite als notaris bij den Eerden ed[ele] hoove van Utregt geixeerd en geerd en bij de ed[ele] agtbare heeren borgemeesteren en vroetschappe der selver stad geadmiteert binnen Utregt resideerende en voor de naar genoemde getuijgen de h[ee]r Johan Swaving schout van Oostveen en verklaarde verhuurt te hebben aan en ten behoeve van Jan de Greef en Gijsbertje Morre egteliede die alhier meede compareerende bekende in huure aangenoomen te hebben seekere hoffsteede bestaande in een huijsinge een berg schuur en schaaphok met een en twitig mergen soo bou als weijland dog voet stoots aan de Meertensdijk onder den geregte van Oostven soo als deselve bij Jan Jacobsen en Trijntje Wijnen op heeden werd gebruijkt
strekkende van de Meertensdijk tot aan de Hijde ende dan ruijm drie mergen weij lants op drie viertel breete over de Mertens dijk strekkende de wijlanden teegen het |
| bouland bij Hannes Gerretje werdende gebruijkt en welk met een sloot is afgegraven welk gemelde wijland ende de boomgaard en andere kampies de huurders met koeijen en paarden sullen moeten bewijsen sonder dat op het selve schaapen gewijt moogen worden den verhuurder sal op het wijland gelegen over de Mertensdijk op de groote drie mergen moeten in het aanstaande jaar hondert schouwen as en modder laaten vaaren die de huurder tot haaren kosten daar moeten op brengen en strooijen gelijk ook de huurders het eerste volgende jaar voor haar reekening en kosten moeten koopen en
laaten vaaren hondert schouwen as de helft stadts modder en het selve ten eijnde het aangemaakte lant moeten overbrengen en strooijen de huurder sullen de wijlanden niet moogen hooijen bossen of breeken maar het selve alle jaaren van biesen en distelen moeten suijveren en het selve op het lant |
| sal moeten blijven leggen om door de wijdende beesten vernielt te worden de huurders sullen het heghout maar eens moogen hakken als het vijf jaaren out is en niet ouder ook geen opgaande boomen moogen snoejen en geen vrugt boomen moogen uijtroeijen en de gemelde hofsteede uijt alle schouwe en slaagen houden voor haar rekening het daak en alle andere dingen tot reparatien noodig sullen de huurders op haaren kosten moeten haalen sullen ook gehouden sijn voor het exporee
gen van het laaste jaar hunne van de huijsinge een koppel schaapen van hondertwintig of hondert dertig stuks daar op te houden van s[in]t Victoris tot ultimo april toe en het schaap hok drie maal des weeks moeten strooijen de koeijen en paarde messie dewelke op de stal komt te vallen en dat van 1ste novembert tot ultimo april ten minste van agt a 9 koijen sullen sij onder de messie in het schaap hok neven de paarde messien ider rijse daar onder met de aarde moeten verpluijsen en ider rijs in het schaap hok brengen agt voeder plaggen of aarden die sij lieden uijt |
+ de huurder sullen alle jaaren tot toe pagt moeten mesten 6 kalkoenen die den verhuurder haar sal senden | de hijde sullen moeten haalen en sullen in
het laaste jaer geen winter koorn moogen saaijen maaer wel den verhuurder als de boek wijt van het velt is sonder dat de huurder soo van pagt als en of twee garven iets soude moogen pretendeeren maar blijft het een en ander tot voordeel van de verhuurder ende dit voor de tijd van ses agter een volgende jaaren ingaande de landen met den eersten januarij 1745 ende de huijsinge met primo maij desselve jaars jaarlijks en alle jaaren voor en omme de somme van twee hondert en tien gulden te betaalen alle jaaren presies op den eersten januarij in ieder jaar den verhuurder sal betaalen alle reele ongelden uijt de landen gaande ook de 20 ste per mergen personeel ende den huurders het gemaal en logies gelt het welke bij die van de geregte jaarlijks werd omgeslaagen ende et geheele
huijs en haarsteede gelden + tot nakominge deses verbindende comparanten haare persoonen en goederen deselve submiteerende de indicatuure |
+ renoveeren | van alle heeren hooven regteren en geregten en om deese voor gemelte ed[ele] hoove speciaal van utregt ten allen tijdne te doen reitereeren + en te bekennen mitsgaders haar huurder in den ihhoude van dien vrijwillig te doen en te laaten condemneeren daar toe verklaarende sij onwederropelijk te constitueeren en magtig te maaken Jacob van den Doorslag procureur voor den ed[ele] hoove ofte een van de andere procureurs daar toe eerst wordende versogt te samen en ider in het besonder onder belofte van revisie approbatie en
ratificatie versoekende en consenterende hier van aldus gedaan verleden en gepasseert acte die deesen is alhier te Utregt aril 1744 binnen Utrecht voors[zegd] ter presentie van de heer Wouter van Overmeer en Gijsbertus Rinje als getuijgen hier toe versogt J Swaving Jan de Greef W.V.Overmeer Gijsbertus Finjee Geijsjen Morren
Joh:V:Overmeernot[ari]s |