107 abbema Op heden den 12e maart 1768 zijn de eersaeme Willem van der Kleij wo nende te Maarssen requirant van verzoek in materie van spolie en gereq[]de in contrarien cas en mejuffrouw Elsje Lomans wed[uw]e en boedelharders ge van de heer Jasper van Eeten mede wonende te maarssen gereq[uireer]de van verzoek en req[uia]nte van contra verzoek als aangenomen hebbende de arre menten van de orcesse door opgemelden haren man invoegen voorsz[egd]gevoert met den anderen in
der minne geaccordeert in dezer voegen dat Willem van der Kleij renuncieert en afziet van zijne pretensien uit hoofde van gecomitteerde spolie sij voorsz[egde] verzoek verrat en dus van alle pretentien welke hij uit eenigen hoofde van mejuffrouw wed[uw]e van de heer Japer van Eeten of haar man heeft of zoude konnen sustineren waar en tegens mejuffrouw de wed[uw]e van de heer Japer van Eeten wederom re nuntieert en afziet van alle sustenuen en pretensien bij contra verzoek gevoert en welke haar ed[ele] of haar overleden man tegens Willem van der kleij zoude hebben konnen sustineren uit wat hoofde zulks ook zoude mogen weezen |