vet 2519          

  2.12.87
 
13.6.88
 
5.6.1591
B529          
  5.6.1610
 
 
   
  14.12.1610
 
6.1.1611
 
 
B B 47 verso        
 18.6.1635
 
. . . . .

    Jan Claesz wonende      Zanfoorde  
tot Antwerpen                                     hoijgraft  

es opten XX^en octobris 86 bij executie vercoast aen Jooris Willeboortes Drapier om VIJ ^c XJ schilt gereet meije IJ^c g[u]l[den] meij
87 LXXV g[u]l[den]
is bij Jooris Willeboortsz vercocht aen Jan Feijckens Trapier vrij sonder lasten uijtgesondert den stuijver jaerlicx
aencomende den heijligengeest om etc[etra]
is bij Jannetgen Henrixdr weduwe van Jan Fredericx zoon sp[eciaal] bel[ast] om t bewijs van haer drie kinderen
is bij Cornelis ende Jan Jans Suijrman ende Marijtgen Frederick Jansz Zuijrmans dr sp[eciaal] belast met een losr[ente] van XXXVIJ g[u]l[den] X st[uivers]
t j[ae]rs vallende den VIIJ^en junij om Frans Adriaens van Leeuwen
is bij de voorn[oemde] Cornelis ende Jan mitsgaders Barent Baerntsz Stampraet als man ende voocht van Marijtgen Fredericx
d[ochte]r vercost aen Pauls Falves Backer mit I st[uivers] t j[aa]rs p II ch ende noch mitte versz[egde] rente van XXXVIJ gl X st[uivers] om drie
custingbrieven ten behoeve van de voorn[oemd]e vercopers elcx innehoudende IX^c g[u]l[den] te bet[alen] mit C g[u]l[den] t j[aa]rs alreheijlige
gen 1611 t eerste de^eene gecass[eerd]^e custinghbr[ief] van IX^c bl[ is alh[ie]^r gecass[eer]^t vertoont op den 20:7:1671
is bij Pauls Salvet vercost aen Jan Josten Schipper belast mitte voorsz[egte] pacht ende rente mitsgaders belooffde doop
penningen die de coper t sijnen lasten nam boven dien om etc[etra]
des huisinge is bij scheijdinge tusschen de kinderen ende erffgen[amen] van Jan Joosten van der Munck ende Claesgen Evertsdr
beijde za[li]ge[r] aenbedeelt ende te beure gevallen de kinderen van Matheus Pietersz Kindt
is bijde vochden van t naergelaten weesk[ind] van Matheus Pietersz kindt gewonnen bij Jannitgen Jansdr van der munck vercost
aen Cornelis Cornelis Corth warmoesman bel[ast] mit i st[uivers] t j[aa]rs p II h aencomende den heijligengeest alhier
om IJ^m CXXV g[u]l[den] te bet[alen] V^c g[u]l[den] gereet ende IJ^c L g[u]l[den] t j[aa]rs meije 1636 t I^ste custingbr[ief] van IJ^m CXXV g[u]l[den] is hier gecasseert vertoont den
            . . . .

 
IIJ^c LXIIJ  

de custinb[rief] van 700 sc ende
de losrenteb[rief van 37:20 st en
het bewijs is bij arestlle bij
die van der gerechte van dato
den 3 januarij 1726 geordonn[eert]
aff get[trokken] te werde
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
6.1.1653
. . . .