Wij utsupra schepenen in Amsterdam oirkenden kennen
dat voor ons gecompareert is Olof Klapmuts die bij deze d oudende brieven van quijtscheldingen van daten 24 novemb[er] 1746 en 29 augustus 1752 den eijgendom becomen heeft tot de helft in de drie nagemelde huijsen en erven en hij comparant geliede in die voegen vercogt opgedragen en quijtgeschonden te hebben aan Pieter Ox de helft in een huis en erve staande en geleegen op de noorder hoek van de Baan gragt en Fransse padt de helft in een huis en erve staande en leggende op het Franssen padt naast het hoekhuijs van de Baangragt en de helft in een huijs en erve staande en geleegen op het Fransse padt het tweede huijs van t hoekhuijs van de Lijnbaansgraft en dat alle met sodanige belendenen in steeckingen bij en overgheeden
als deselve perceelen zijn hebbende ende oude brieven in de hoofde deeses gemelt komen meede te brengen waar aan ten deezen werd gerefereert en hij comparant bekende hier van al voldaan en wel betaalt te weesen den laatsten penning met dne eersten soodat hij daar omme beloofde (onder t verband |