Archief van schepenen 5062-63 / 177 Amsterdam ![]() | 25-07-2019 pag. 1 |
| wij Ferdinand van Collen de jonge en |
gekrijgen met de voor hare voogdshand bij weeten en consent van de raden dezer stede en goetdunken van hare vierendeel voorn[oem]t verkogt en quijgeschouwen te hebben aan Gerrit Reverant ieder een vierde part helfte in een huijs en erve staande ende leggende opt realen eijland op de hoek van de Taanstraat aan de zuidzijde van de buijtekant nader uijtgedrukt in de brief van quijtsch[elding] van dato 12 feb[ruari] 1705 ten behoeve van de voors[zegde] Dirk Fuijk gepass[eer]t waar door etc[etra] en zij comp[aran]t in haar voros[zegde] q[ualitei]t geliede daar af al voldaan en wel betaald te wesen de laatste pen[ning] met den eerste zoo dat zij daaromme beloofden onder het verband van alle hare ende den voor[szegde] contt[ante]s gederen roerende etc[etra] ieder zijn voorn[oemde] 1/4 part in het voorsz[egde] huijs en erve te vrije etc[etra] sonder arg etc[etra] in oirkonce den 11 julij 1719 |