# en sij comp[aran]t[e]n geliede daar af al voldaan
en betaald te weese de laatste pen[ning] met den eersten soo dat sij daaromme beloofde de voorn[oemde] icale te vrije etc[etra]
| 78 quijtgeschonde te hebben aan Hendrik Smit drue agterhuijsen met haar erven onder een dak staande en leggende op Marken inde Visschers gang aan de Oostzijde belend de pakhuijsen van Moses Loutia ten oosten en ten westen de gemeene gang strekkende van het erf van de verkoopers tot agter aan het timmerloosje van de selve en sal de gang door de gemeene interssante onderhouden moeten werden mits dat de verkoopers sullen moeten maken een nieuwe regenwater bak voor de voorn[oemde] huijsen en sullen de verkoopers de uijt en ingang van het voorsz[egde] timmerloosje mogen gebruijke soo als het tegenwoordig is
voors in allen schijne de voorn[oemde] agterhuijsjes aldaar leggende beheijnt en betimmert staan en in kas van vertimmeringe sullen de geene die als dan de huijsen toebehoore niet verder in de gang mogen springen als tegenwoordig is staande # onder arg etc[etra] in oirkonde etc[etra] onder verband van alle hunne goedre roerende en den 22 april 1701 | |
f 600 cont[ant] 600 p[ri]mo g[ulden]s f1200 - | Wij Lucas Trip en IJsacq Hasselaar schepenen in Amsterdam oirkonden ende kennen dat voor ons gecompareert zijn deselve als vooren utsupr in die selve qu[alietei]t aan Claas Hendriksz Looman twee agterhuijsen met haar erven staande ende leggende
op Marken in de Vissersgang strekkende voor van de straat tot agter aan de verkooper met een gemeene muur en vrijen regenbak voorts in allen schijne de voorn[oemde] twee agterhuijsen met haar erven aldaar geleege zijn behijnt en betimmert staan en in cas van vertimmering sal de kooper met het agterhuijs mogen gelijk timmeren dog sal de voorn[oemde] gang niet mogen | |