den 21-0ctob[er] 1651 | dese saecke voor de camer gedient alwaer pertijen daer Corn[elis] Jansz Caesc[oper] ende Willem Jansz Snevert geassisteert met Dirck de Jong advocaet de saken hebben gedefendeert die van ? rekeninge houden d sake in advies omme bij de kercm[eeste]rn mette magistraet gesproken te werdenoff sij rescriptie vande camer aende staten begeerden maer vreesden de saecke voort hoff van justitie gerenvoijeert soude werden ende dat ons obsteerde de sententie van den hove rade tusschent weeshuijs ende Jan Arijaensz Cramer, 1616 gedecem[eer]t uijt wiens hoofde haer t selve recht cumpe teerde als successeurs van dien
ende dat oock sodanige goeden alser maer een patroon ende vicareurs was sulcx bij de geslcaten werden geusur[eert raden de ons te patienteren etc |