bij Jan Janssz ende Evert Corn[elisz] in affquitinge van dese bereec kende penn[ingen] aende ghemeente ghe restitueert ende behandicht een obligatie houdende die somme van ses hodnert gul[den] hooft som alle welcke beLIJS gul[den] talinge bij schout schepenen ende
reeckenaars | Op huijden den XVIIJen october 1616 hebben Corn[elis] Reijersz Oom, Claes Claesz Smit, Sijvert Jansz, Corn[elis] Corn[elisz], Jacob Pietersz Koeman ende Corn[elis] Claesz Kruijf oude burgerm[eeste]rn den weeshuijse ofte weesm[eeste]ren bereeckent dat zij den weeshuijse verschoten hebben tot vervallinge van costen over den processe jegen Jan Adriaens Cramer tot Alckmaer als oock tot voldoenin ghe van de sententie van den hoogne rade in hande van de huijssinten regenten tot Alck maer bij Corn[elis] Reijersz Oom een somma van - 179 - 0 - 0 bij Claes Claesz - 204 - 7- 0 bij Sijvert Jansz - 155 - 8 0 bij Corn[elis] Corn[elis]
z[oon] - 91 -10 -0 bij Jacob Pietersz Koeman - 43 - 0 - 14 ende bij Corn[elis] Claesz Kruijff - 23 -10-0 monteerende te saemen ter somme van ses hondert ses ende t negentich gul[den] vijftien XIIIJ penn[ingen] welcke den weeshuijs daer omme aende zelve ten be hoeve van de ghemeente schuldich blijft ende dien volgende ghehouden zal zijn te betaelen tot vermaninge onder verbant vande goede[re]n ende penn[ingen] totten weeshuijse behoorende ongvermindert alle vordere actie van vacatie ende perticuliere uuijtgeeff van ghemeente wegenvoor den weeshuijse ghedaen ende overschoten sonder bedroch aldus ghedaenop t stathuijs voor Jan Jansz Kuijper ende Evert Corn[elisz] weesm[eeste]ren ten overstaen van Jan Jansz Wit, Jan
Florisz ende Sijmon Gerritsz schepenen en ter ordonnantie van zelve get[ekent bij mij |