reeckeninghe van weghen die
                          regenten van de armen weeshuijsenals
                          over den ontfang ende uuijtgeven van de cappelrije
                          landen van wijlen heer Sijmon
                          willemsz over d jaeren
                          XV^c dertien, viertien ende
                          vijftien

                          de
anno 1613 bij Claes Claesz Smit
ende Evert Corn[elisz] regenten van t
zelve weeshuijs ontfangen van jan
Dirck Backers ende zijne susters over
die huere van de tien geersen
cappelrij landt leggende boven paedt
bij haer den voorsz[egde] jaere ghebruijckt
een somme van

van Dirck Jansz Keuck over die

J^c XXX gul[den]

huere van de zeven geersen cappel
rij landt de anno voorsz[egd]
het weijtgen binnen paedt groot omtrent
 

 
 
LXXXIIIJ gul[den]

drie geersen bij de weesen zelff ghe
bruijckt alhier gheestimeert tot

                              de anno 1614

ontfangen bij Jan Pietersz Koeman
en Sijvert Jansz regenten des selven
jaers uuijt handen van Jan Dircksz
Bakcer comsocius duer die bruijckwaer
van de tien geersen bij haer anno 1614

 
XXXIX gul[den]

ghebruijckt die somma van

noch bij haer ontfangen van Dirck
Janssz Keuck over haer van de

I^c XXIJ gul[den] X st[uivers]

seven geersen de anno versz[egd]

het weijtgen binnen paedt groot omtrent
drie geersen bij de weesen zelff ghe
bruijckt ende alhier gheestimeert

LXXXJ gul[den] X st[uijver]

nae zijne waerde onder den versz[egde] jaere
 

XXXVIJ gul[den]

                              anno 1615

staet noch te ontfangen van
Jan Dirck Backers over die
bruijck waer van de tien geersen

van Dirck Jansz Keuck over
die bruiijck waer van de seven

 
I^c XXXJ gul[den]

geersenin pappier ende geht[ekent] als
het weijtgen binnen paedt groot omtrent
drie geersen bij de weesen zelff ghete accordeeren van woordt tot
bruijckt mits die soberheij tvant

LXXXIIJ gul[den]

                              bedraghen den gheheelen
                              ontfang totalis
 

XXIX gul[den]

                              Uuijtgheve van de voorsz[egde]
                      ontfang

                      de anno
bij de e[dele] heeren ghecomitteerde
raden van de staten van West Vrieslandt
ende t noorderquartier verordineert
zijnde dat in handen van Corn[elisz]
Jansz Molenaer moeste werden
uuijt ghekeert omme bij hem ghe
distrubueert te werden onder d schamele
vrunden vijff ende t setstich gul[den]

welck recht den weeshuijs erffg[enaeme]n van
Corn[elisz] Janssz weesten is competeerende ghe
lijck bij de regenten is uuijt ghedeelt
zoe aen Trijn Tijs opte keijnse als
anders

comt opte versz[egde] jaere voor uuijt

geeft d selve somme tot

betaelt ende uuijt ghegeven aen
Dirck Claesz Schotvanger over
 

LXV gul[den]

verpondinge schot dijck ende molengelt
van thien geersen bij Jan Dircksz
ghebruijckt

noch aende vers[chreven] Dirck Claesz betaelt
van verpondinge schot dijck ende molengelt

van seven geersen bij Dirck Janssz Keuck

 
 
XXXIIIJ gul[den] IIJ st[uiver]
    VJ pen[ningen]

gebruijckt

noch betaelt aende voorsz[egde] schotvanger
van drie geersen binnen paedt bij de
weesen selff ghebruijckt mede van

XXIIIJ gul[den] XIJ st[uiver]
    VJ pen[ningen]

verpondinge schot dijck ende molengelt

                              de anno 1614

volgens ordonnantie en uuijtspraecke
van de e[dele] heeren ghecommitteerde raden
van staeten alhier voor uuijt geeff

XIJ gul[den] XIIIJ st[uivers]

noch de anno voorsz[egd] betaelt ende
 

LXV gul[den]

uuijt gegeven aen Dick Claesz Schot
vanger van over d verpondinge schot dijck
ende molengelt van de tien geersen bij Jan
Dirck Backers ghebruijckt

van de seven geersen bij Dick Janssz

XXXIJ gul[den] V pen[ningen]

ghebruijckt

van t weijtgen binnen paedt bij de weesen
selff ghebruijckt van verpondinge

XXIIJ gul[den] XIIIJ pen[ningen]

schot dijck ende molengelt

                              anno 1615

volgens d boven ghesc[hreven] ordonnantie ende
uuijtspraecke van mijn e[dele] mogende] heeren ghe
committeerde raden van de staten van West
Vrieslant t welck jaerlijcx van de incomen
der cappelrije landen moet gaen ende uuijt

XIJ gul[den] I st[uiver] VIIJ p[enningen]

ghekeert werden
staat noch te betalt aen Dick Claesz
Schotvanger over d verpondinge schot dijck
ende molgengelt vande tien geersen bij Jan Dircksz
 

en zijne susters ghebruijckt

van de seven geersen bij Dirck Janssen
Keuck ghebruijckt ter cause als vooren

XXIX gul[den] XIIJ st[uivers]
    VJ pen[ningen]

van het weijtgen bij de weesen selff gh

XXJ guld[en] VJ st[uiven]
    XIJ pen[ningen]

bruijckt de anno

                              monteerende t samen tot
                                alles

alle d selve van de boven ghes[chreven] ontfang
ghetrocken blijft suijver in alles
de somme van
welcke incomen tot behoff van de arme
weesen zijn gheemploijeert ende bij de zelve
mits armoede ende cleijnheijt van andere middelen
verteert uuitjgeseijt van den jaere 1615 t welck
als voor gheseijt is noch te ontfangen staet

XJ gul[den] VIJ st[uiver]
     VIJ pen[ningen

ontfangen bij mij onderges[chreven] van Claes
Claesz Smit ende Evert Cornelisz
weesmeijsters de anno 1613 over de
verpondinge schot dijck ende molgen
gelt van de cappelrij lande soe
volcht

van de tien geers bij Jan Dircxz
Backer ende sijn suijsters gebrcuijckt
de somma van vier ende dartic
gul[den] drie stuijvers ses pen[ningen]

van der seven geers Dirck Jansz
Kueeck gebruijckt vier ende
twintich gul[den] twaelff stuijver ses
penninge

van t cleijne weijtge bij de weesse
gebruijckt twaelff gul[den] viertien
stuijvers

somma 71-9-12
 

Dirck Claesz Schotvanger
tot nied nieuwe niedorp
 

ontfangen bij mij onderg[schreven] van Jan Pietersz
Koeman ende Sijvert Jansz weesmeijster
de anno 1614 over de verpondinge
schot dijck ende moolen gelt van de
cappelrij zoe volcht

van de tien geers bij Jan Dircxz
Backer ende sijn suijsters gebrcuijckt
de somma van twee ende dartich
gul[den] vijff pen[ningen

van de seven geers bij Dirck Jans
Jansz Kueeck gebruijckt drie
ende twintich gul[den] viertien pennigen

van t cleijne weijtge bij de
weese gebruijckt twaelff gul[den]
een stuijver acht pen[ningen]

somma 67-2-11

 
Dirck Claesz Schotvan
ger tot nieuwe niedorp
 

ontfangen bij mij onderg[schreven]
van Jacob PieterszKoeman ende
Cornelis Claesz Kruijff weesmeij
sters de anno 1615 over de verpon
dinge schot dijck ende moolen gelt
anno 1615 van de cappelrij landen
zoe volcht

van de tien geers bij Jan Dircxz
Backer ende sijn suijsters gebrcuijckt
de somma van negen ende twintich
gulden dertien stuijvers ses pen[ningen]

van de seven geers bij Dirck Jans
Kueeck gebruijckt een ende
twintich gul[den] ses stuijvers twaelff
pen[ningen]

van t cleijne weijtge bij de weesse
gebruijckt elff gul[den] seven st[uivers]
seven pen[ningen]

somma 62-7-9
 

Dirck Claesz Schotvan
ger tot nieuwe niedorp