memorie voor Cornelis Janssz Fecke

omme aenden secretaris te vertoonen om certificatie
te maecken eerstelijcke van Sijmon Pietersz als
man ende voocht van Anna Cornelisd[ochte]r sijn huijsvrouwe
dat hij wel gekent heeft Cornelis Jansz Molenaer
die welcke de ouste ende naeste was ende
oversulcx gifter was nade doot van heer Jacob
Jacobsz van de cappelrij in questie daer hij
Molenaer voorn[oem]t Cornelis Janssz Fecke ende
dat hij Sijmon Pietersz van wegen sijne
voorsz[egde] huijsvrouwe mede tot hoorn beneffens
Huijbert Pietersz van Barsingerhorn Dirck
Claessz van oude Nijdorp als zwager vande
predicant in Zwaech die welcke een soone
was van Trijn, Claes Wijloffs, Cornelis
Dircxz als van de Keijns als man ende voocht
van Trijn Thijssesd[ochte]r met Jan van Schagen

# namel[ijk]k Jan
van Schagen ende
Trijn Thijssend[ochte]r
als Molenaer
dan dat Molenaer
de outste was

molenmaecker van Schoorl die welcke hij
seijdt even nae vande bloede te wesen #
ende datse deur de gifte bij Molenaer
op Cornelis Janssz Fecke gedaen bij appointe
mente van de gecommitteerde raden vande
staten tot Hoorn mosten affstaen ende hij Cornelis
Janssz worden verstaen geprefereert te wesen
te meer alsoo hij Cornelis Janssz was ^is een
broeders soons soon van Molenaer voorn[oem]t

Jan Jansz Castercum seijdt^seer wel gekent te
hebben die voorn[oemde] Molenaer ende dat geleden
ontrent 27 off 28 jaeren sonder perfectel[ijk]
te weten hoe lang doen heer Jacob Jacobsz
overleden was die welcke possesseur van de
voorsz[egde] cappelrij hadde geweest soo lange hij leeffde
t versoeck van wegen de requirant ofte sijnen
broeder aen Molenaer heeft gedaen om de
gifte te verwerven waerinne Molenaer
bewillichde ende datel[ijk] acte van de gifte bij den
notairs soe vanck werde gemaeckt

Jan Sijmonsz boode is mede vande vruntschap
ende weet mede van de gelegentheijt van de saeck
dan seijdt dat hij ongehouden is om te getuijgen
deur dien hij seijdt dat hij ten versoecke van
Jan van Schagen voorn[oem]t over lange getuijcht heeft
gelijck hij oock seijdt dat Jan van Schagen van
alsnu de outste ende naeste van manlijcke
geslachte is
ick soude seer ger_-en van den dat Corn[elis] Janssz soo veel
doenlijck was ten ___ ___ame mede van den haech hadde
 

ick soude oock ___er geraden van den omme
certificatie te __eleijden dat Cornelis Janssz
jong end eminder jaerich is geweest ten
getransporteert aent arme weeshuijs dat
ende dat hij van soberen state is
geweest t selve bij sijne wettel[ijke] voochden
niet en is ge___en indien t selve te becomen
is

item dat hij van soberen state is geweest
van t selve tegens te staen

dat hij over lange daer qualicken in te vreden
is geweest dan dattet hem aende middelen
heeft ontbroecken om te opposeren

van sijn misconsentement soude hij connen
doen blijcken bij Pieter Cornelisz sijn kies[?] ende
ick meene dat Jan Willemsz tot Oude
Nijdorp daer me[d]e kennisse aff heeft twelck
oock voirden rechtdach soude dienen gevordert
te sijn mijns u dunckens waert goet dat
Cornelis Janssz voir sijn vertreck procuratie
op een goed persoon t huijs liete om sijn dingen
te benaerstigen
inden hij soo lange thuijs blijft ende van noode
heeft te spreecken ick verhoope een saterdach
te negen uuijr tot Alkmaer int huijjs
van gemack te wesen ende naerder met hem
spreecken en sien off hij ijets wat nieuwe
mede brengt