heer secretaris uwe missive van den XIIJ^en
deser is mij well behandicht dijent voor
antwoorde opde zelve dat het appoint[ement] daer
bij verstaen was dat Corn[elis] Jansz oock soude
moetten affstant doen van het ackertgen daer van
hijn van allen tijden geweest is en possessie te
weten het ronde ackertgen^{bij partije} hebben gerenutieert
ende dijen volgende t zelve te nijette gedaen is sonder
t zelve op de reanditie gesustineert^te hebben doch
hebben versocht de reparatie van utetaeken die
henluijden bijt voors[chreven] appoint[ement] weren^was toegewesen
van nijeus te mogen doen t welck wij hen luijden nijet
van hebben kunnen weijgeren ende indijen wij t zelve
henluijden hadde wille weigeren ontwijstelijcken bij den
rade henluijden soude sijn geconserten geweest
het^nijeuwe versoeck is bij henluijden noch nijet gedaen
neijue dat het zelve inde incoemende weecke
soude mogen willen u bij hebben de saecke van
Corn[elis] Jansz ten principaelen waerdich gemaeckt
sou npende de saecke van maintenue als nopende
het mandament preael als in beijde de saecken

zijnde
 
 
 
anders

gereet gemaect de memorien daer inne nodich
zijnde doch die wijle mij de proceduren soe
die gevallen sijn tusschen den in Adriaensz Cramer
ter eenre ende het arme weeshuijs tot Nijerop ter
mij onbekent sijn end esulx twijffelachtich blijke
omme psectelijcken in dese saecken het te oordelen
soe soude nu vrijntschap geschieden indijen mij de
stucken^{ende schrifuren} vande zelve saecke soe die erst begonnen
ende ten tijdt tot tijdt beleijt ende geinstrueert is
overgehouden mochten werden mette dubbelden
van t gunt bij partijen daer inne gedaen is omme
de gelegentheijt van dese saecke eens grondelijcken
te mogen verstaen ende met een absolute resolutie
te mogen sustineren andsersints sorge datter ijet
mach schuijlen dat ons in tijden ende wijlen souden mogen
voort hooft springen buijten alle gijssinge^wij is hebben
wel voor ons te sijen ende goede sorge te draegen
diewijle wij jegens een senten[tie] vande hoghen rade aengaen
de wlcke hoewel teges ons nijet en disponeert
nochtans de grechticheijt van Corn[elis] Jansz ten deele
 

reackt ende decideert t welck perfecter souden
kunnen affgenomen werden indijen on de stucken
vande procdesse hijer vooren verhaelt mochten otegesonder
werden de saecke is anders van goede apparentie
ine (voor soe vele mij daer van tot noch toe
gebleken is) buijte questie soude oick wel
gaerne verstaen off wij op de verclaeringe
vande getuijgen van zevende deser maent beleijt well
sullen mogen vast gaen ende naementlijcken t gunt
Simon P[iete]rsz ende Anna Corn[elis] d[ochte]r verclaeren dat Corn[elis]
Jansz Molenaer is van het geslacht van heer Simon
Willemsz eerste fundateur ende waerop dat
het zelve in den processe ter eerste instantie
nijet en is bewesen ende offer geen rade en
soude kunnen gevonden werden omme te seggen die
gifte vande vicarie in questie die Grijette Corn[elis] d[ochte]r

de

moeder van Jan Adriaens gedaan heeft aen Huijbert
P[iete]rsz ofte omme te becoemen de redenen van oppositie
bij Huijbert P[iete]rsz voors[chreven] inden^jaere 87 op gecommit[eerd]en
raden overgelevert u l gelijeven hijer op te dencken
want soude zeer dijnstelijcken sijn hijer mede sijn
de heere met u uijtten haege desen XXIJ junij 1616
              u l goeden vrijndt H van Persijn
 

eersaemen wijssen
voorsijenigen zeer
discreten Corn[elis]
Jansz Hogeboom
secret[ari]s der
stede

   Nijeuwenijedorp

den bode sijn loon