Oud Recht 161 / 249 Alkmaar pdf 01-04-2024 pag. 1

 

249

. . . .

. . . .

Jacob Ariens Hant als geauthoriseert zijnde van de heeren
schepenen deser stadt volgens de acte in dato den VIJen
maij 1676
ons schepenen vertoont de helfte van t naargen[oemde]
huijs voor Trijn Claas wed[uw]e van Jacob Claasz Zeepaart
vermits de crancksinnicheijt van de selve nevens Jacob,
Jan
ende Grietje Jacobs kinderen ende mede erffgenamen
van Jacob Claas Zeepaart voor de andere helfte
indier qual[it]e dragen op aan Corn[eli]s Fransz Bekesteijn een
huijs ende erve staande ende leggende binnen dese stadt
aan de zuijtzijde van t Dronckenoort met een halve
steech ten Oosten uuijtcomende op het dronckenoort
waarvan Sijmon Jansz Barndebos de wederhelfte toe
compt belendt met deselfde Barnebos ten oosten ende
Nanningh Harcxwz Cloppar ten westne met noch ene vrij eijgen
steegh uijtcomende op Laat waar in het huijs gecomen
van Gerrit Pietersz een watergangh heeft
onder de aard door mits die selff onderhoudende
 

voorts soo goet ende quaat ende aloos het selve beheijnt ende
betimmert is
belovende t voorsz[egde] huijs en erve te vrijen ende waren
van alle lasten gedurende haar comp[aran]ten eijgendom
transporteert de oude quijtsch[elding]e bij de voorn[oemde] Jacob
Claas Zeepaart
daar aff vercregen bezegelt ende
in dato den 4en novemb[er] 1656 met etc[etra] na etc[etra] bij schepenen
uts[upra] den 8en dito [1676]
cooppenn[ingen] f 1755-0-0 op 6 maij daghen maij verleden d[e] je

. . . .

. . . .


Homepage | E-mail