. . . . de cooppen[ingen] hier ter sijden vermelt sijn voldaen soo bij de gecasseerde custingb[rieef] alh[ier] vertoont is gebleken ergo dit art[iekel] geroijeert op den 12e april 1728 bij mij als clercq
Cornelis Cos | 102 . . . . deselve vercoopt aende kinderen van Jacob Adriaensz Hant een stuck lants gelegen inde Schermeer groot vijff morgen scherem maate zijnde de achterste derde paert van de cavel n[ummer]o 3 belent met d eerffgenamen van Annetje Evers Geesteranus ten westen de erffgen[amen] van Maerten Cornelis ten noordne de togtsloot ten oosten met conditien dat de lant een vrije overgang ende overrede is hebbende over de voorgelegen stucken tot aende ruighdcijk toe belovende te vrijen geduren d eijgendom van Jan Huijbertsz Hildernis onder uts[upra] transporterende den cooper |